Dagboek van een reddeloze fotograaf

Ook fotograaf Oleg Klimov hoorde ’s nachts in bed dat de ‘militaire operatie’ tegen Oekraïne was begonnen. Klimov (59) heeft ervaring op het slagveld. Voor onder meer de Vetsjerni Kazan en NRC Handelsblad versloeg hij de oorlogen in Nagorno-Karabach, Moldavië, Georgië, Kosovo en Irak. Tegenwoordig runt hij een hotel aan de Oostzeekust in de Russische exclave Kaliningrad. Voor Raam op Rusland hield hij de eerste dagen een dagboek bij. De foto's komen uit het historische archief van Oleg Klimov.

door Oleg Klimov

Kadetten PopeKlimov
Pope van Russische orthodoxe kerk zegent kadetten. Foto Oleg Klimov.

Donderdag 24 februari

Gisteren was het de Dag van de Verdedigers van het Vaderland. In de Sovjettijd was de 23ste februari de dag van het leger en de vloot. In het nieuwe Rusland is het een dag om alle mannen te feliciteren, of ze nu in dienst hebben gezeten of niet. Maar het hotel is leeg. Ik heb dus niemand kunnen feliciteren.

Om onbekende reden werd ik om vijf uur wakker. Niet door een nachtmerrie maar eerder door een intuïtief gevoel van angst. Ik lag op bed en keek naar het plafond. Na dagen van storm, die ook wij hier aan zee hadden doorstaan, was het nu erg stil. Deze stilte voedde de angst. Mijn telefoon ging piepen. Uit protest reageerde ik niet maar bleef ik een paar minuten naar het plafond kijken. De nieuwsgierigheid was snel toch sterker. In een alarmbericht had Meduza [een onafhankelijke nieuwssite, die vanuit Riga moet opereren omdat het in Rusland te gevaarlijk was geworden – red] geschreven: ‘In de nacht van 24 februari heeft de Russische president Vladimir Poetin zich tot de burgers gewend met een verklaring over het begin van een militaire operatie’. Ik lees het bericht meerdere keren en bij elke lezing denk ik: oorlog.

Als ik opsta en mijn werkdag begint, lees ik online de berichten op de Telegramkanalen. Bij elk bericht schrik ik meer. ‘Krachtige explosies in Odessa’. ‘Bombardementen in de Donbas’. ‘Explosies in Kyiv en Charkov’.

Iedereen wachtte op de oorlog, maar niemand geloofde erin. Om de een of andere reden kunnen mensen geloven in God en in het goede, maar kunnen ze niet geloven in oorlog en in het kwaad. Dat is onlogisch. Als het kwade niet bestaat, is het goede er immers ook niet.

Ik ben geen politicus en geen politicoloog. Ik ben zelfs geen journalist en bijna geen fotograaf meer. Maar ik heb een domme gewoonte behouden om het nieuws te volgen. En ik heb als mens een vrij grote ervaring met het observeren van het begin, de voortzetting en het einde van een oorlog. Alle oorlogen verlopen hetzelfde: opening, middenspel en endgame.

Om 9 uur komt een werknemer binnen en schut me vreugdevol de hand.
Ik vraag hem: ‘Waarom ben je naar je werk gekomen?’
‘De storm is toch gaan liggen?’ antwoordt hij.
‘Maar de oorlog is begonnen’, reageer ik.
Glimlachend zegt hij: ‘Deze oorlog is voor iedereen een vreugde! Kunnen we eindelijk al die fascisten, banderovtsy [aanhangers van de West-Oekraïense nationalist Stepan Bandera, die de kant van nazi-Duitsland koos – red] en chochly [kuifjes, neerbuigende Russische bijnaam voor Oekraïners – red] afslachten’.

Dit was voor mij het eerste schokkende nieuws over de oorlog. Ik wil hem onmiddellijk antwoorden: ‘Je bent ontslagen’. Maar ik zeg niets. Hij is een goede werker. Hij is 66 jaar. Door die leeftijd zal niemand hem aan werk helpen. Hij komt uit Litouwen. Acht jaar heeft hij gewacht op het Russische staatsburgerschap. Hij heeft een klein huis op een klein perceel gebouwd, dat niet zijn bezit is omdat hij buitenlander was, hoewel hij in de buurt is geboren. Zijn dochter en kleindochters wonen in de buurt, in Gdansk (Polen). Daar kan hij niet langer naar toe. Russen hebben een visum nodig. Twee jaar kon hij wegens de pandemie geen visum krijgen. Ik kan hem nu niet wegsturen. Niet omdat hij een goede werker is, maar omdat dat voor hem het begin van het einde zal zijn.

Bijna in wanhoop schrijf ik op een sociaal netwerk: ‘Dit is niet het eerste nieuws over het begin van de oorlog in mijn leven, maar wel het meest tragische en persoonlijke nieuws. Uit ervaring weet ik wat er komen gaat: dood. Maar voordat het zover is, eerst nog verschrikking en angst.’

Vrijdag 25 februari

Ik kan niet slapen. Ik lees en bekijk het nieuws. Ik schrijf of bel via internet vrienden en fotojournalisten in Kiev. Ze bieden me aan Rusland te verlaten. Voor altijd. Omgekeerd wil ik hen ook helpen. Dat is gecompliceerd. Het is onmogelijk om nog langer geld over te maken.

Het gewone leven gaat intussen door. Ik moet naar het lokale ministerie van Noodsituaties [het departement dat onder meer gaat over de brandweer – red] voor controle van de brandvoorschriften in het hotel.

Wachtend in de gang lees ik op mijn telefoon het nieuws. Een majoor van dienst loopt naar me toe en vraagt: ‘U volgt het nieuws?’
‘Ja’, antwoord ik somber.
‘Ik ook. Ik kan het niet van me afzetten en weet niet wat ik moet doen. Vreselijk’.

Plotseling kijkt de majoor me aan, alsof hij bang is. Hij is een paar seconden stil, om erachter te komen aan welke kant ik sta, om te kijken of hij niet beter helemaal kan zwijgen.
‘Geen zorgen, kameraad majoor’, zeg ik. ‘Dat is angst. Komt in oorlog vaker voor’.

De majoor zegt niets en loopt zwijgend verder de gang op.

GroznyKlimov
Russische soldaten in Tsjetsjeense hoofdstad Grozny. Foto Oleg Klimov.

Weer thuis bel ik via internet met Kiev. Iedereen leeft nog. Maar op een gegeven moment weet je niet waarover je nog moet praten. Je voelt de behoefte om iets te doen. Naar buiten met een poster? Je zult binnen een minuut gearresteerd worden. Jouw protest zal niet eens op de televisie zijn te zien. Wat kunnen we dan wel? Spreken. Maar ook dat is eng. De horden zijn bewapend, zoals altijd in de geschiedenis van Rusland, er is altijd angst.

In augustus 1991 [tijdens de coup in Moskou tegen Gorbatsjov en Jeltsin – red] kwamen de meeste mensen niet de straat op omdat ze vrijheid en democratie wilden. Ze wisten niet wat dat was en hoeveel mensenlevens dat zou kosten. Ze gingen gewoon de straat op omdat ze geen informatie hadden. Op de televisie was alleen ballet te zien. Er was nog geen internet. Maar de mensen waren wel nieuwsgierig. Nieuwsgierigheid won het toen van de horden.

’s Avonds, als ik achter de computer zit, zegt mijn vrouw: ‘Je ‘laat me toch niet alleen achter?
‘Waarom?’ Haar vraag verrast me. 
‘Je gaat de oorlog toch niet fotograferen?’, verduidelijkt ze.
‘Nee, ik zal niet gaan. Oorlog is een zaak van jongeren’, zeg ik. Hoewel ik dat eigenlijk helemaal niet vind. Oorlog is de wraak van ouderen op de jeugd. Ik heb geen wraakgevoel.

Zaterdag 26 februari

Via de sociale netwerken ontvang ik stromen van haat. De meeste berichten zijn onschuldig. Zoals ‘krijg de pleuris, fascist!’. Ze komen niet alleen van bots, maar ook van levende mensen. Mensen die ik persoonlijk ken en liefheb. Of liefhad.

Ik heb dat ook meegemaakt in 2014, toen ik verslag deed van de annexatie van de Krim. Ook toen belden en schreven bekenden en vrienden me met één zin: ‘Verrek, fascist! De Krim is van ons!’. Zo gaat dat in de oorlog. Je raakt mensen kwijt, ook als niemand op elkaar schiet.

Het Openbaar Ministerie en media-inspecteur Roskomnadzor hebben het gebruik van het woord ‘oorlog’ in de ban gedaan en dreigen de massamedia en sociale media met boetes en strafvervolging. Daarom zijn er sociale netwerken die nu het omslag van de roman Oorlog en Vrede van Leo Tolstoj publiceren. In de liberale massamedia wordt dit het ‘burgerverzet’ genoemd. Prima, grappig zelfs. Maar wij zijn geen burgers van Rusland, we zijn onderdanen van Poetin persoonlijk, althans dat denkt hij. De ongekende economische en politieke sancties in de hele wereld, behalve in Belarus en Venezuela, zullen hem niet stoppen. Hij zoekt wraak. Het is een persoonlijke wraak op de toekomst van een oude man, die over grote macht beschikt.

Oorlog heeft een formule, vrede niet. Zij die een oorlog beginnen, weten nooit de weg naar vrede te vinden. Het is dom om een ‘aap met een granaat’ te overtuigen te gaan schaken. Hij kent de regels niet. In het beste geval zal hij het bord omkeren. In het ergste trekt hij de pin eruit en gooit de granaat.

Zondag 27 februari

Ik verwijt mezelf dat ik de afgelopen vijf jaar een hotel aan de Oostzeekust heb opgeknapt om het comfortabeler voor mensen te maken er te verblijven. Ik had een Ark van Noach moeten bouwen om ze te redden. Alle grenzen zijn nu namelijk gesloten: naar Litouwen in het noorden en Polen in het zuiden. Ook het luchtruim is gesloten. Vliegtuigen vliegen, zoals ze zeggen in Groot-Rusland, alleen nog via de zeeroute die formeel open is voor alle soorten transport. Een vlucht naar Moskou duurt nu een uur langer. De propaganda legt uit dat, als er in dit voormalige Oost-Pruisen [Kaliningrad was voor de Tweede Wereldoorlog Königsberg - red.] NAVO-raketten zouden hebben gestaan, die tien minuten sneller bij het Kremlin zouden inslaan dan nu. Een verrassend absurd argument, nietwaar? Maar het werkt wel.

Een kennis uit Kaliningrad belt.
Hij vraag: ‘Ik wil praten, ik begrijp niet wat er gebeurt. Wat denk je te doen?’.
‘Ik weet het niet. Ik ga naar de zonsondergang op zee kijken’, grap ik.
‘Gewoon kijken of denken?’
‘Ik denk dat we allemaal zullen sterven’, lach ik.

KrijgsgevangeneTsjetsjeniKlimov
Moeder mag krijgsgevangen Russische soldaat bezoeken in Tsjetsjeens kamp. Foto Oleg Klimov.

Maar eerst zal iedereen ons haten, verachten voor onze onmacht en gebrek aan wil tot vrijheid. De banden van onze auto’s zullen lek worden geprikt, zoals gebeurde in Amsterdam na de voetbalwedstrijd in de halve finale van het WK Voetbal in 1988. Vele decennia jaren geleden overwonnen we het fascisme. Maar dat zal worden vergeten. We zullen ons ervoor gaan schamen Russisch te spreken.

‘Kortom, morgen is Rusland in default en failliet?’, vraagt mijn vriend.
‘Ik denk dat zowel de default als jouw spaargeld in vlammen zullen opgaan’.
‘Dan gaan we nu naar het duurste restaurant aan de kust. Met de duurste wijn, de duurste whisky en cognac. We kiezen een chic diner uit en jagen ons spaargeld er met plezier doorheen! Laten de Russische oligarchen maar zwalken tussen de vraag of ze hier in Rusland of daar in het Westen alles willen verliezen. Laat dat een ervaring zijn voor hen die wel geld hebben maar geen geweten. Wij hebben geen geld, maar genoeg geweten om weer dronken te worden.’ 

Oleg Klimov, 28 februari 2022.