Naar de Hongaren in Oekraïens Zakarpattia

In het Oekraïense Zakarpattia wonen 100.000 Hongaren. Een 'arme verdrukte minderheid', volgens de Hongaarse premier Orbán, die de kwestie gebruikt om de Oekraïense EU-toetredingsonderhandelingen tegen te houden. Maar de Hongaren in Oekraïne vangen binnenlandse vluchtelingen op, vechten mee aan het front, en hebben best begrip voor de wet die hen verplicht 70% van het onderwijs in het Oekraïens te volgen, ziet journalist Tijn Sadée. In deze voorpublicatie van een hoofdstuk uit zijn boek beschrijft hij Orbáns manoeuvres over de grens in Oekraïne.

Straatbeeld in BerehoveStraatbeeld Berehove (Foto: auteur)

Door Tijn Sadée

‘Een historische dag!’ jubelde de Oekraïense president Zelenski op 8 november 2023 toen de Europese Commissie groen licht gaf aan Oekraïne om onderhandelingen over EU-toetreding te starten. Voor het land in oorlog is de Europese handreiking van groot belang. Maar er was ook meteen een domper. Want uitgerekend Oekraïnes buurland Hongarije liet weten het advies van de Commissie niet te steunen. De regering-Orbán dreigde met een veto. Reden: de rechten van de Hongaarse minderheid in Oekraïne worden geschonden, vindt Boedapest. Die minderheid leeft daar al ruim een eeuw, sinds Hongarije na de Eerste Wereldoorlog grondgebied moest afstaan aan buurlanden.

‘Oekraïne heeft nieuwe wetten ingevoerd die het leven van de Hongaren daar ellendig hebben gemaakt,’ zei de Hongaarse regeringsadviseur Balázs Orbán me in de herfst van 2023 in zijn kantoor in Boedapest. Balázs Orbán, rechterhand (geen familie) van premier Viktor Orbán, doelde op een nieuwe taalwet die minderheden verplicht om minimaal 70% van hun onderwijs te volgen in het Oekraïens. Kinderen die in een Hongaarstalig gezin in Oekraïne opgroeien zouden daardoor op school flinke achterstand oplopen, was de zorg in Hongarije. ‘Onacceptabel,’ vond de regeringsadviseur. ‘De Hongaarse positie is glashelder: zolang deze wet bestaat kan er met de Oekraïners niet worden gepraat over hun integratie in de Europese Unie.’

In gesprek met OrbanIn gesprek met Hongaarse regeringsadviseur Balázs Orbán (Foto: auteur)

Al snel klonk de kritiek dat Hongarije zich in de kwestie zo onverzoenlijk opstelde om zijn gelijk te halen op een heel ander dossier: het krijgen van miljarden aan EU-subsidies die Brussel weigerde uit te keren aan Orbán vanwege de aanhoudende corruptie in zijn land. Voor een zoveelste keer werd het verleden door Hongarije ingezet om iets voor elkaar te krijgen in het heden, en opnieuw werden het lot van de Hongaarse minderheden en de pijn over de verloren gebieden na het Trianon-verdrag van stal gehaald. Het oogst in Hongarijes buurlanden telkens enorme irritatie. ‘Beginnen de Hongaren nou alwéér te zeuren over het onrecht dat ze is aangedaan?’

'Elk land in de EU heeft zijn eigen Trianon'

Onder Europese diplomaten in Brussel is dat gevoel al niet veel anders. ‘Aan de onderhandeltafels kunnen de Hongaren met hun Trianon als wapen in de strijd op nul, nada, niente sympathie rekenen,’ zei een EU-topdiplomaat me. ‘Het werkt zelfs averechts. Elk land in de EU heeft namelijk zijn eigen Trianon, zijn eigen historische trauma.’

Politieke en diplomatieke goodwill op het spel

Boedapest moest, tegen de achtergrond van een in heel Europa gedeelde overtuiging dat de Oekraïners ieders onvoorwaardelijke steun verdienden, wel een heel goede reden hebben om de minderhedentroefkaart in te zetten. Oekraïne had wel belangrijkere zaken aan zijn hoofd, zou je zeggen, dan de taalrechten van een kleine groep mensen in een uithoek van het land waar de oorlog ver weg was.

Roemeense en Poolse minderheden in Oekraïne zijn aanzienlijk groter, maar Boekarest en Warschau zoeken wél samenwerking met Kyiv, zei de Hongaarse historicus en Rusland-expert Zoltán Bíró in een interview met het kritische weekblad HVG. Roemenië en Polen, zei Bíró, gaan er terecht van uit dat Oekraïners in oorlogstijd moeten worden gesteund en dat het op termijn gemakkelijker zal zijn om een oplossing te vinden voor de minderhedenkwestie. De Orbánisten dachten daar dus heel anders over. Waarom was het hen zoveel waard? Hoeveel politieke en diplomatieke goodwill waren ze bereid om op het spel te zetten?

Naar de Hongaren in Kárpátalja

Ik besloot de minderhedenkwestie te onderzoeken bij de Hongaren over de grens in de Oekraïense provincie Zakarpattia, ook wel Transkarpatië genoemd. De Hongaren zeggen Kárpátalja.

Alle verkeers- en naamborden in de berm zijn er tweetalig. Volgens laatste schattingen daalt het aantal Hongaren in de regio drastisch sinds de oorlog in Oekraïne – het waren er 150.000, nu schommelt het rond de 100.000. Vele, vooral jongeren, zoeken hun heil over de grens in Hongarije. Maar in het stadje Berehove – ‘Beregszász’, op z’n Hongaars – klinkt nog overwegend Hongaars op straat.

‘Ik heb mijn gymnasium gewoon in het Hongaars kunnen doen,’ zei een scholiere op het plein voor het cultuurhuis. Ze had er begrip voor dat Oekraïne de taalwet had ingevoerd. ‘Dat ervaar ik niet als schending van mijn rechten. Ik woon als Hongaarse hier in Oekraïne, maar ik spreek nauwelijks een woord Oekraïens, dat is gewoon een beetje gek,’ lachte ze. ‘Ik ben nu Oekraïens aan het leren!’

Het grensgebied wordt gekenmerkt door een architectonische mengelmoes. Parmantige gebouwen uit de tijd van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie pronken in de stad. Net erbuiten rij je langs orthodoxe kapelletjes en betonrotte overheidsgebouwen, getooid met sovjetfresco’s die arbeiders verheerlijken.

In Beregszász had het Mathias Corvinus Collegium (MCC), Orbáns eliteschool, drie maanden eerder een nieuwe vestiging geopend – het gedachtengoed van de Orbánisten moest ook over de grens in Oekraïne worden verspreid. In Zakarpattia hadden Oekraïense bestuurders het MCC geen strobreed in de weg gelegd. Er werden al jaren, sinds Orbán aan de macht was, door Boedapest miljoenen euro’s geïnvesteerd in Hongaarse kerken, scholen en culturele instellingen in de streek. De Hongaren in Zakarpattia hadden, zoals alle Hongaren die buiten Hongarije woonden, van Orbán stemrecht in Hongarije en een Hongaars paspoort gekregen. ‘Maar de Oekraïners vinden het niet goed dat we hun taal nauwelijks spreken, en dat begrijp ik wel, vandaar die nieuwe taalwet,’ zei de scholiere op het plein in de stad.

Onderweg Onderweg naar Kárpátalja (Foto: auteur)

Een vuist vol met 100-dollarbiljetten

Ik reisde door naar Oezjgorod, de hoofdstad van de provincie aan de rivier de Oezj. De stad barstte uit zijn voegen. Oekraïners die het zich konden veroorloven hadden hun huizen in gebieden dichtbij het front achtergelaten en de veiligheid van Oezjgorod opgezocht. ‘Ze zitten allemaal hier, waiting for things to happen,’ klonk het in de bars en restaurants. Het was filerijden achter Porsches en andere dure bolides. Hotels zaten bomvol. ‘Even geduld,’ zei de receptioniste bij mijn inchecken in Hotel Oezjgorod, terwijl ze doorging met het tellen van een vuistdikke stapel 100-dollarbiljetten die een klant uit Kyiv haar net had overhandigd.

De Orbán-strategie – de taalwetkwestie inzetten in het gevecht met Brussel om de subsidiemiljarden – was een cynisch spel, vond Viktor Mykyta, de gouverneur van Zakarpattia. ‘Het is politieke manipulatie vanuit Boedapest,’ zei hij me in zijn immense provinciehuis.

Elke Hongaarse manoeuvre is in de ogen van Oekraïne sowieso verdacht vanwege Hongarijes warme banden met Poetin. Hongarije ondermijnt Oekraïnes euro-atlantische integratie niet alleen op EU-niveau, maar ook op NAVO-niveau. Pas op 4 april 2023 was er na een onderbreking van zes jaar weer een vergadering in het kader van het NAVO-Oekraïne Comité. Al die jaren had Hongarije de komst van Oekraïners naar het NAVO-hoofdkwartier in Brussel gevetood vanwege de minderhedenkwestie.

‘Ik ben permanent in contact met de Hongaren hier,’ zei gouverneur Mykyta me. ‘Als kandidaatland om toe te treden tot de EU is Oekraïne zich er zeer bewust van dat het de rechten van minderheden moet respecteren.’ Mykyta droeg een stoere zwarte sweater met daarin in goudgeel het Oekraïense symbool, de drietand, genaaid. De helft van de tijd was hij in de weer met het organiseren van financiële en logistieke steun aan de soldaten die vochten aan het front. De andere helft ging op aan opvang regelen voor de inmiddels 350.000 in eigen land op drift geraakte Oekraïners die naar Zakarpattia waren gekomen. ‘Ik heb het druk genoeg, en ik laat me niet provoceren door de Hongaarse regering in Boedapest.’ Zijn vice-gouverneur Igor Sjinkarijoek, aan de andere kant van de tafel, had al die tijd gezwegen, maar barstte nu los: ‘Met die 70%-30%-regel is niks mis. Die 70% onderwijs in de taal van het land waar je woont en straks gaat werken is een noodzaak!’

Viktor Mykyta, gouverneur van ZakarpattiaViktor Mykyta, de gouverneur van Zakarpattia (Foto: auteur)

De Russische trollenmethodiek

Verderop in de stad heb ik aan de kade langs de Oezj afgesproken met de romanschrijver Bandy Sholtes, een bekendheid in Oezjgorod. Om dit deel van Europa te begrijpen moet je volgens hem het familieverhaal van de doorsnee Transkarpaat kennen. ‘Neem dat van mijn grootouders,’ zegt Sholtes waarna hij een stevige trek van zijn sigaret neemt. ‘Opa en oma hebben hun hele leven hier in Oezjgorod gewoond, ze hebben nooit willen verhuizen. Maar ze zijn geboren in Oostenrijk-Hongarije dat hier toen de baas was, daarna werden ze onderdanen van respectievelijk Tsjecho-Slowakije, Hongarije, de Sovjet-Unie en tot slot Oekraïne. Dit is uniek in Europa.’

'Orbán presenteert zich als verdediger van de zogenaamde arme verdrukte minderheid'

Hij is zelf geboren uit Oekraïens-Hongaarse ouders. Sholtes, lachend: ‘Ik leerde spreken in alle talen. Nu, in mijn eigen gezin, spreek ik met mijn vrouw Russisch en met mijn zonen Hongaars. Mijn vrouw spreekt met de jongens in het Oekraïens. En op het schoolplein spreken Hongaarse kinderen onder elkaar inmiddels meer Oekraïens dan Hongaars.’ Ik vertel hem over een diner met internationale correspondenten in Boedapest, waar gastspreker Géza Jeszenszky, voormalig Buitenlandse Zakenminister van Hongarije, vertelde dat de Hongaars-Oekraïense relaties vóór Orbáns komst heel goed waren. ‘Klopt!’ zegt Sholtes. ‘Tot de Orbán-regering en haar media plots het beeld creëerden alsof wij hier in haat samenleven. Een vals beeld. Maar Orbán heeft daar baat bij, omdat hij zich dan thuis kan presenteren als verdediger van de zogenaamde arme verdrukte minderheid. Intussen is die minderheid het slachtoffer van Oekraïense hate speech – ‘Wat doen jullie Hongaren hier nog? Ga naar Hongarije!’

Sholtes werkte mee aan een onderzoek, uitgevoerd door de onafhankelijke denktank Political Capital in Boedapest, naar Orbáns mediabeleid in de landen waar Hongaarse minderheden leven. Toen half november 2023 de denktank de conclusies presenteerde, vielen twee dingen op: in alle landen waar Hongaarse minderheden wonen – Slowakije, Roemenië, Servië, Oekraïne – verspreiden Hongaarse media de kernboodschap dat het Westen verantwoordelijk is voor de oorlog in Oekraïne.

De situatie in Slowakije is het schrijnendst, zeker nu hardliner en Orbán-vriend Robert Fico terugkeerde als premier. Orbán heeft vrij spel in de Slowaakse gebieden waar Hongaren wonen. Er worden door zijn regering honderden miljoenen euro’s geïnvesteerd in Hongaarse minderheid-media. Die zijn er blij mee, want aan geld is altijd een gebrek. Maar ze moeten wel de Orbán-boodschap verkondigen, concludeerde Political Capital.

Ook onder de Hongaren in Roemenië zijn Orbáns media dominant: bijna alle Hongaren ‘consumeren er Hongaarse staatstelevisie’. In het geval van de Hongaarse media in het Oekraïense Zakarpattia bleek er nog een extra narratief dat werd verspreid: ‘De regering in Boedapest zal u beschermen en verdedigen tegen Kyiv!’ Schrijver Sholtes had voor Political Capital dat onderzoeksdeel in Zakarpattia voor zijn rekening genomen. Aan de kade van de Oezj zegt hij me in vertrouwen: ‘De making of the fake news volgt exact de Russische trollenmethodiek. Maar de verspreiding is hier in handen van aan Orbán gelieerde media.’

Romanschrijver Bandy SholtesRomanschrijver Bandy Sholtes (Foto: auteur)

Vlak voor we afscheid nemen vertelt hij over zijn zonen en zijn leven hier, ver weg van het front. Hij zit hier veilig, maar hij voelt zich schuldig. ‘Als ik dat gevoel de overhand laat nemen ben ik een nutteloze man. Ik moet dóór.’ En dan plots schieten zijn ogen vol. Hij vertelt over zijn vriend Max, een veertiger, die in de eerste golf van vluchtelingen, al in 2014, vanuit het door oorlog geteisterde Donetsk naar Oezjgorod kwam. ‘We werden hier goede vrienden, Max en ik houden van dezelfde muziek – soul en reggae – we organiseerden feesten.’ Onlangs vond Max dat hij toch terug moest naar het Oosten, naar Donetsk, om te vechten aan het front.’ Sholtes’ blik blijft bijna drie minuten verstard. Dan: ‘We kregen vorige week het nieuws dat Max is gesneuveld. Vrijdag gaan we hem begraven, hier in Oezjgorod.’

Hongaren in de Oekraïense loopgraven

Onder de etnische Hongaren in de regio Zakarpattia waren er wel degelijk mensen die de oorlog beschouwden als een oorlog in ‘hun’ land, Oekraïne wel te verstaan. Zo sloot Tímea Fábián, een bekende violiste binnen de Hongaarse gemeenschap in Oekraïne, zich aan bij de strijdkrachten, kort na het uitbreken van de oorlog. Ze had haar viool ingeruild voor een wapen en bracht drie maanden door aan het front. Ze was een Hongaarse, haar moedertaal was Hongaars, zei ze tegen Oekraïense media, maar ze had Oekraïne altijd als haar thuis beschouwd, ‘ongeacht wat anderen hierover zeggen’. Ze vertelde over de verschrikkingen waar ze getuige van was. ‘Kinderen op blote voeten in pyjama's, huilende moeders, hongerige mensen.’

De bekendste Oekraïense Hongaar die meevocht was Fedor Sándor, professor sociologie aan de universiteit van Oezjgorod. Tijdens een kort verlof kreeg hij te horen dat president Zelenski hem had voorgedragen als nieuwe ambassadeur namens Oekraïne in Hongarije. Maar terwijl hij zich al voorbereidde op zijn nieuwe leven als diplomaat kwam het bevel dat hij moest terugkeren naar het front. Daar dook Sándor op, leidinggevend aan de Karpatische Dragoons, een Oekraïense legereenheid voornamelijk bestaand uit vrijwilligers met Hongaarse wortels. Hij werd beroemd door foto’s die rondgingen op social media: Sándor met een baard van een paar weken, in gevechtstenue. Op één van de foto’s die de voorpagina’s haalde zat hij tijdens een gevechtspauze in een loopgraaf, geweer op schoot, één hand in het verband, terwijl hij via zijn mobiel videocollege gaf aan zijn studenten thuis in Oezjgorod. In een interview in de zomer van 2023 meldde hij dat er inmiddels vierhonderd Hongaren meevochten in het Oekraïense leger; dertig waren er gesneuveld. Sándor is sinds augustus 2023 aan het werk als Oekraïnes ambassadeur in Boedapest.

Weinig vertrouwen

Hij was ‘permanent in contact’ met de Hongaarse minderheid, had gouverneur Mykyta van Zakarpattia mij verzekerd. En natuurlijk zou hij de rechten van de Hongaren respecteren. Maar Viktor Orbáns regeringsadviseur Balázs Orbán had daar weinig vertrouwen in. ‘Hongarije is altijd een voorstander geweest van de Oekraïense toenadering tot de Europese Unie,’ zei hij me in Boedapest. Maar de strengere taalwet had volgens hem alles veranderd.

Hongarije zou de start van Oekraïnes EU-toetredingsonderhandelingen dus tegenhouden? ‘Zolang het probleem niet is opgelost zullen we dat inderdaad blokkeren.’ Hij beriep zich op ‘de enorme Hongaarse inspanningen’ om Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Maar volgens VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zijn die Hongaarse inspanningen juist miniem. Zelfs landen op grote afstand van de oorlog in Oekraïne, zoals Ierland en Spanje, vingen meer Oekraïners op dan Hongarije deed.

In februari 2024 zei de Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken Péter Szijjártó in een tv-interview met de Vlaamse omroep VRT dat Hongarije ‘meer dan een miljoen Oekraïners’ had opgevangen. ‘De grootste humanitaire operatie in onze geschiedenis,’ beweerde hij. In werkelijkheid gaat het om 33.720 (eurostat, november 2023). Ter vergelijking: Slowakije, half zo groot als Hongarije, ving 113.110 Oekraïense vluchtelingen op; Tsjechië: 369.330; Polen: 955.110. In december 2023 versoepelde Oekraïne de taalwet, ten faveure van de Hongaren. Maar voor Boedapest is het onvoldoende; de Orbán-regering eist nog meer aanpassingen van de taalwet.

Dit is een ingekort hoofdstuk uit Tijn Sadée’s boek De clan van Orbán – Kroniek van de Hongaarse aanval op Europa, dat komend weekend – met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten – verschijnt bij uitgeverij Prometheus.

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.