Enfant terrible van de EU: waarom Orbán Poetin te vriend houdt

Tot grote frustratie van zijn Westerse partners in de EU en Navo weigert de Hongaarse premier Viktor Orbán afstand te nemen van Rusland. Sinds het begin van zijn premierschap bouwde hij aan een goede band met Rusland. De Russische invasie van Oekraïne heeft Orbán's positie niet wezenlijk veranderd, ondanks de voor veel Hongaren pijnlijke herinnering aan de Russische tanks die in 1956 Boedapest binnenreden. Hongarije-correspondent Roos van Hennekeler legt uit waarom Orbán zo dicht tegen Poetin aan schurkt.

 putin orban meeting 2019Ontmoeting tussen de Hongaarse premier Viktor Orbán en de Russische president Vladimir Poetin in Boedapest. Foto: Kremlin

Door Roos van Hennekeler

'Ruszkik, haza!' klonk het in de Hongaarse hoofdstad Boedapest, vlak na de invasie van Oekraïne. De herinnering aan 1956, toen Russische tanks Boedapest binnen reden en de Sovjet-Unie de Hongaarse volksopstand neersloeg, leeft nog sterk in Hongarije, en zelfs de slogan van toen – 'Russen, ga naar huis!' – was weer even te horen tijdens protesten nabij het Heldenplein; voor het eerst in bijna zeventig jaar.

Maar al gelijk aan het begin van de oorlog in Oekraïne gingen er ook andere stemmen op in Hongarije. Stemmen die Poetins Rusland positiever beoordelen, en die betogen dat het niet anders had kunnen handelen: dat de oorlog eerder de schuld van het Westen – en dan met name de VS – is. Ondanks de eigen pijnlijke geschiedenis met Rusland was die ontwikkeling niet gek of bijzonder onverwacht: de regering van premier Viktor Orbán profileert zich al jaren steeds sterker als pro-Kremlin en heeft dat soort sentimenten onder de eigen achterban veelal zelf opgestookt. Dat gebeurt in Hongarije niet zozeer direct, via politici van de regeringspartij, maar grotendeels via grofgebekte mediafiguren als Zsolt Bayer – die bekend staat om zijn extreme uitspraken en die weliswaar niet officieel namens de regering spreekt, maar die bij Orbán’s cirkel hoort en zijn uitspraken doet via kanalen waarvan bekend is dat de regering er in grote mate de inhoud van reguleert. 

Poetin en Xi Jinping: belangrijke vrienden

Maar waarom wilde Orbán de opinie van zijn achterban richting Rusland duwen? Orbán verwierf immers bekendheid toen hij in 1989 als charismatische jongeman op het Heldenplein zelf fel uithaalde naar de Russen.  Toch reisde de Hongaarse premier al aan het begin van zijn ambtstermijn – in 2010 – af naar Moskou, om vriendschap te sluiten met Vladimir Poetin – of wat in elk geval daarvoor doorgaat. 
Enerzijds lijkt die stap gemotiveerd geweest te zijn door economische overwegingen. Het was kort na de economische crisis van 2008, en in Europa volgde daar ook nog de crisis in de Eurozone op. Het was een tijd waarin het wel logisch was om op zoek te gaan naar partners buiten de EU. Inmiddels beschrijft Orbán de Hongaarse economie als een ‘transitie-economie’, die voor haar goede functioneren afhankelijk is van samenwerkingsverbanden met zowel het Westen als het Oosten.

Maar de vriendschap met Poetin, net als de vriendschap die Orbán onderhoudt met de Chinese leider Xi Jinping, wierp ook geopolitiek vruchten af: in het afgelopen decennium kon Orbán zich bruikbaar ambigu positioneren; Hongarije hoort bij de Europese Unie en Navo, maar heeft toch ook heel belangrijke vrienden elders in de wereld. Terwijl relaties met veel Westerse landen verslechterden – omdat Orbán de democratische waarden van die landen steeds openlijker de rug toekeerde – werden zijn relaties met andere grootmachten belangrijker. Ze gaven hem een soort leverage in zijn omgang met Westerse landen, en daarmee meer macht dan hij ‘gewoon’ als premier van eigenlijk toch maar een vrij klein Centraal-Europees landje zou hebben.

In zijn eigen land werden die ‘belangrijke vrienden’ ondertussen steeds vaker ingezet als voorbeelden van landen die het belang van dingen als traditie en familiewaarden (Rusland) en hard werken (China) veel beter begrepen hebben dan de losgeslagen, linkse landen van het Westen – en als bewijs dat je een succesvol land niet persé hoeft te regeren via al die hoogdravende Westers-democratische idealen. Dat was in lijn met Orbán’s ideeën over de ‘illiberale’ democratie: een regeringsvorm waarin nog wel verkiezingen plaatsvinden, maar de andere zaken die we associëren met een democratie – onafhankelijke rechtspraak, een gezond maatschappelijk middenveld, voldoende onafhankelijk media – geen prioriteit zijn.

De grote balanceeract: 'pro-vrede'

Maar door de invasie van Oekraïne belandde de Hongaarse regering ineens in een lastige situatie. Orbán’s hele internationale positie was gebaseerd op ambiguïteit, en dat werkt niet in oorlogstijd: dat is een tijd van kiezen en kleur bekennen, een tijd van duidelijkheid. Poetin dan maar laten vallen en zich achter het Westen scharen werd als optie bemoeilijkt door die transitie-economie. Zo is Hongarije voor 80% afhankelijk van goedkoop Russisch gas, en de Hongaarse economie stond er door allerlei binnenlandse ontwikkelingen zelfs vóór de oorlog in Oekraïne al heel slecht voor. Daarnaast lijken er achter de schermen ook individuele belangen mee te spelen, van zakenmensen in de kring rondom premier Orbán, die rijk werden tijdens zijn premierschap. En toch: voor Rusland kiezen was als Navoland ook niet mogelijk.

putin orban meeting 2022Poetin en Orbán brengen een toost uit, luttele weken voor de Russische invasie van Oekraïne. Foto: Kremlin

Tot overmaat van ramp vond dit allemaal ook nog eens vlak voor de nationale verkiezingen plaats, die vorig jaar in april plaatsvonden – slechts twee korte maanden na het begin van de invasie. Even was de Hongaarse oppositie hoopvol: hoewel een groot deel van de achterban van Orbán dus op zijn minst gemengde gevoelens had over de oorlog en op zijn sterkst zelfs pro-Rusland te noemen was, speelden die herinneringen aan ‘56 en de Russische tanks ook nog altijd onder een groot deel van de bevolking. Zou het mogelijk zijn voor de regering-Orbán om al die mensen tevreden te houden, of zou de oorlog nu nieuwe lijnen trekken door het electoraat?

Hun hoop stortte al snel in: na een wat warrige eerste paar weken kwam er een duidelijk communicatiebeleid naar voren. De Hongaarse regering was niet pro-Rusland en ook niet pro-Oekraïne, maar pro-vrede. Door hun onwil om wapens te leveren of zelfs maar over hun grondgebied te laten vervoeren te presenteren als een principiële oppositie tegen oorlog, was er een manier gevonden om de internationale ambiguïteit in stand te houden én bij de eigen bevolking punten te scoren: als regering die de veiligheid van het eigen land op de eerste plaats zet. In de jaren negentig werd Hongarije bijna de Balkan-oorlog ingetrokken nadat het wapens had geleverd aan het Kroatische leger, en het land deelt een grens met Oekraïne. De angst om ineens een oorlog ingetrokken te worden speelt nu ook weer in Hongarije.

Raakt Orbán geïsoleerd?

Na een overdonderende verkiezingsoverwinning in april zette de regering-Orbán die communicatielijn voort, ook internationaal. Elke internationale beschuldiging dat Hongarije Rusland een hand boven het hoofd houdt – bijvoorbeeld door sancties af te zwakken, of tegen steunpakketten voor Oekraïne te zijn – wordt gepareerd met het pro-vrede-verhaal en het eigen-veiligheid-eerst-verhaal. Ook het feit dat grote sommen EU-geld nog altijd niet aan Hongarije uitgekeerd zijn, vanwege zorgen over corruptie en de rechtsstaat, worden in de binnenlandse communicatie en media nu keer op keer toegeschreven aan het feit dat Hongarije principieel tegen de oorlog is.

Toch blijft het een lastig spel om te spelen: Rusland te vriend houden, maar je toch ook niet vervreemden van al je internationale partners. Dat eerste lijkt vooralsnog beter gelukt dan het tweede: het geduld met Orbán begint steeds meer op te raken onder de leiders van andere EU-lidstaten en de Verenigde Staten. Het getreuzel rond het goedkeuren van de toetreding van Zweden tot de Navo helpt daarbij zeker niet.

Orbán’s gastenlijst tijdens het wereldkampioenschap atletiek in Boedapest deze zomer was tekenend voor zijn groeiende isolatie in het Westen: alleen de Servische president Vucic, de Turkse president Erdogan, de emir van Qatar, de Bosnisch-Servische leder Dodik en de leiders van Azerbeidzjan, Turkmenistan, Oezbekistan en Kirgizstan kwamen, evenals Chinese zakenlui. Klemgezet in een internationale situatie die langzaamaan steeds onhoudbaarder wordt, lijkt Orbán maar vast in te zetten op een nieuwe wereldorde.

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.