‘We zijn bang dat wij een uitputtingsoorlog zullen verliezen’

Andri Bohdan en Serhi Harus zijn burgemeester van twee gemeenten in de Noord-Oekraïense regio Tsjernihiv, direct aan de grens met Rusland en Belarus. Op 24 februari 2022 reden de Russische tanks door hun steden. Na veertig dagen bezetting trokken de Russen zich terug. Maar de oorlog is niet verdwenen. In een interview met Wabke Waaijer spraken zij over de bezetting en over de impact van de oorlog op de lokale economie.

 Andri Bohdan, burgemeester van de gemeente Horodnia. Schermafbeelding YouTube.

door Wabke Waaijer

‘Onze gemeente Horodnia grenst aan de twee agressorstaten: Rusland en Belarus. Toen zij hun grootschalige invasie begonnen, werden we zowel vanuit Rusland als vanuit Belarus aangevallen’ vertelt Andri Bohdan (56), burgemeester van het plaatsje Horodnia en de gelijknamige gemeente. Hier, op ongeveer tweehonderd kilometer ten noorden van Kyiv, werden razendsnel bruggen opgeblazen en Russische controleposten opgesteld. ‘In nog geen drie uur waren we bezet en geïsoleerd. We waren afgesloten van aanvoer uit de provinciehoofdstad Tsjernihiv en ook van de buurgemeenten.’

Via Horodnia reden de Russische tanks door naar de gemeente Ripki, vijftig kilometer verderop. Daar is Serhi Harus (ook 56) burgemeester. ‘Wij waren hier niet op voorbereid,’ zegt hij. ‘Niemand heeft ons gewaarschuwd dat er een aanval zou komen.’ Ripki ligt aan de doorgangsweg naar de provinciehoofdstad Tsjernihiv, een stad die zwaar heeft geleden gedurende de Russische belegering.

'Wij waren niet voorbereid op de invasie'

In het kader van een uitwisselingsproject met vredesorganisatie Pax waren de burgemeesters voor een kort bezoek in Nederland. Daar spraken ze over de Russische inval in hun gemeenten, over de veertig dagen durende bezetting en over hoe het Bohdan is gelukt om ook onder de Russen de Oekraïense vlag te laten wapperen op het gemeentehuis.

Serhi Harus Burgemeester Screenshot Zaborona Serhi Harus, burgemeester van de gemeente Ripki in gesprek met een journalist. Schermafbeelding YouTube (Zaborona).

Geen Russische vlag op het gemeentehuis 

Na de inval bleven zowel in Ripki als in Horodnia alleen troepen van de Russische veiligheidsdiensten achter, zoals medewerkers van de politie, de Nationale Garde en FSB-medewerkers. ‘Zij hielden ons weliswaar in de gaten maar hebben geen fysiek geweld gebruikt, alleen morele druk,’ vertelt Bohdan. Hij had meerdere ontmoetingen met de Russen.

‘Op de dag van de invasie wilden de Russen mij meenemen “voor een gesprekje” oftewel voor een ondervraging. Ik had geen keus: ik moest wel in de auto gaan zitten. Inwoners van de stad zagen dit en hebben toen de weg gebarricadeerd zodat de Russen er niet door konden. De Russen wilden geen confrontatie aangaan met onze burgers en hebben mij toen naar de vergaderzaal van het gemeentehuis gebracht. Daar begonnen ze eisen te stellen.’

Hij vertelt hoe de Russische militairen spraken van een ‘bevrijding’, in plaats van een bezetting. Hier maakte hij handig gebruik van: “In dat geval zal ik de stad besturen onder onze eigen vlag en van samenwerking zal geen sprake zijn” heb ik toen geantwoord,’ vertelt Bohdan met enige trots. ‘Toen wilden ze de Russische vlag naast de onze plaatsen maar ook dat mocht niet van mij. “Er komt geen enkele andere vlag, alleen onze Oekraïense.” Ik wilde onze inwoners niet in de steek laten, ik wilde ze helpen overleven in die moeilijke situatie.’ Omdat de bezetting van de Russen geen bezetting mocht heten, kon de Oekraïense vlag dus blijven hangen.

'Dat de Oekraïense vlag er hing was voor onze inwoners een teken dat de macht zich niet overgaf aan de Russen'

Nu staat diezelfde vlag tentoongesteld in het lokale museum over de bezetting. ‘Voor onze inwoners was deze vlag heel belangrijk,’ vertelt Bohdan. ‘Het feit dat die vlag er hing was een teken dat de macht zich niet overgaf aan de Russen en wij bestuurders ons werk bleven voortzetten.’

Screen Shot 12 12 23 at 05.39 PMRipki ligt aan de doorgaande weg vanuit Belarus naar de provinciehoofdstad Tsjernihiv. Horodnia ligt vlakbij het drielandenpunt van Oekraïne, Belarus en Rusland.

Leven onder de bezetter

Hoewel de steden van burgemeesters Harus en Bohdan inmiddels ruim anderhalf jaar bevrijd zijn van de Russen, ligt de veertig dagen durende bezetting nog vers in hun geheugen.

In die periode probeerden de Russen met humanitaire hulp de inwoners van de bezette gemeenten voor zich te winnen. Zo boden ze onder andere medicijnen aan, waar toen een tekort aan was. ‘Wij moesten zorgen dat er van alles genoeg was, zodat mensen zich niet tot de Russen hoefden te wenden voor humanitaire hulpgoederen. Daar waren we heel bang voor’, vertelt Harus.

Om tekorten het hoofd te bieden moesten de burgemeesters inventief zijn. ‘Wij hielpen buurgemeenten aan brood als zij niet genoeg hadden,’ vertelt Bohdan. ‘Wie kon, kwam uit andere plaatsjes stiekem over zandweggetjes op een oude motor naar ons toe en nam een aantal zakken meel mee. Sommige dorpen hadden wel vijf tot tien dagen geen brood gezien.’

Het lukte: ‘Onze inwoners namen niets van de Russen aan.’

'Russen probeerden met humanitaire hulp de inwoners van de bezette gemeenten voor zich te winnen'

Collaborateurs waren er volgens Harus wel, maar die hielden zich stil. Bohdan denkt dat ze te bang waren om zich te uiten. ‘Ze zagen dat de meerderheid van de bevolking voor Oekraïne was en men was daarin heel erg overtuigd en patriottisch.’

Verrast waren de burgemeesters door het belang van communicatie. ‘Zelfs toen er geen licht was en mensen in de kou zaten, bleek dat minder erg dan het gebrek aan mobiel bereik. Mensen wilden weten waar hun familie was, waar de kinderen zich bevonden, wie er waren gevlucht en wie er naar het front ging.’ Via oude kabeltelefoons wisten ze contact te leggen met de provinciehoofdstad waar veel inwoners familie hadden wonen.

Hoewel de inwoners van Ripki en Horodnia machteloos stonden tegenover de Russen, hebben ook zij hun steentje bijgedragen aan het verzet. In zowel Ripki als Horodnia gingen inwoners tijdens de bezetting uit protest tegen de komst van de Russen met vlaggen de straat op

Ook hebben stadsbestuurders bijgedragen aan de vernietiging van Russische colonnes. ‘Via een geheime telefoonverbinding gaven ze de coördinaten door van waar de Russische tanks zich bevonden’ vertelt Harus. ‘Zo kon ons leger de artillerie van de Russen zo effectief mogelijk vernietigen. Als ze van meerdere mensen dezelfde coördinaten doorkregen wisten ze dat ze konden vuren en dat het niet tevergeefs zou zijn want ze hadden immers maar weinig om mee te schieten.’ Ook gewone burgers met familieleden in het leger hielpen bij het doorspelen van informatie.

Ripki Tsjernihiv regio Screenshot Zaborona straatbeeldRipki. Schermafbeelding Youtube (Zaborona).

Eindelijk ademhalen

De vreugde was groot toen de Russen vertrokken. ‘Het gevoel dat je ’s morgens kon opstaan met het besef dat die Russen weg waren maakte gewoon dat je makkelijker ademhaalde. Dat gevoel van vrijheid is meteen voelbaar. Tijdens de bezetting ging je slapen met de angst: misschien komen ze me wel halen.’

'Tijdens de bezetting ging je slapen met de angst: misschien komen ze me wel halen'

Toch merken de burgemeesters nog dagelijks de gevolgen van de oorlog in hun gemeenten. ‘Ook nu nog vliegen de Shahed-drones over ons heen om Kyiv aan te vallen, zowel vanuit Belarus als vanuit Rusland’ vertelt Harus. Bohdan vult aan: ‘Rond de Russische grens zijn constant beschietingen. De bewoners van de dorpen die zich helemaal aan de grens bevinden zijn gedwongen verhuisd naar veiligere dorpen. Militairen hebben zich gevestigd in de grensgebieden. Zij werken daar aan de verdedigingslinie en wij helpen hen daarbij.’

Vooral gezinnen hebben het zwaar aangezien vooral jonge mannen tussen de 21 en 47 jaar aan het front sneuvelen. In Horodnia zijn er sinds 2014 al 53 soldaten begraven, in het kleinere Harus 29.

Doodlopende weg

Sinds de grootschalige Russische invasie is de lokale economie in de grensregio ingrijpend veranderd. Harus vertelt hoe beide gemeenten hun logistieke rol zijn kwijtgeraakt. Die was gericht op Rusland en Belarus. ‘Voor de invasie waren er in onze streek veel bedrijven actief, onder andere op het gebied van toerisme. De horeca in de grensstreek deed het heel goed, maar omdat we nu geen doorreisgebied meer zijn is die vraag weggevallen.’ Ook met de internationale handel is het afgelopen. ‘We bevinden ons letterlijk op een doodlopende weg.’

Daarnaast zijn de velden en bosgebieden in de grensregio onbruikbaar geworden: ze liggen vol met mijnen.

'We bevinden ons letterlijk op een doodlopende weg'

Werkloosheid is een enorm probleem. ‘Onze landbouw heeft behoefte aan investeringen zodat familiebedrijven producten kunnen gaan verwerken,’ zegt Bohdan. Beide burgemeesters willen mensen de middelen geven om een bedrijf op te zetten.

Bohdan: ‘Daarvoor zijn machines nodig, maar mensen hebben geen startkapitaal. Onze regio heeft genoeg te bieden. We hebben groenten en fruit. Maar waarom zouden we onze producten alleen maar exporteren als we ze zelf kunnen verwerken tot boter, sap, et cetera? Zo creëer je meteen ook meer werkgelegenheid.’

Afbeelding1

Uitputtingsoorlog

Bohdan vreest dat de oorlog lang gaat duren en dat Oekraïne een dergelijke uitputtingsslag uiteindelijk verliest door een gebrek aan middelen. ‘Als de oorlog zich blijft voortslepen dan wennen mensen eraan en worden ze onverschilliger. Als ik denk aan hoe we tijdens de eerste dagen van de oorlog waren… dat streven om actief te helpen zakt een beetje in. Hoewel iedereen op de een of andere manier bezig is om onze mensen aan het front te helpen. Maar om te kunnen helpen heb je ook geld nodig. Als de economische situatie verslechtert kunnen mensen minder materiële steun geven.’ Harus: ‘Men wordt moe. Niet zo zeer van het werk maar meer van de onmogelijkheid om zich te ontwikkelen. Dat maakt mensen een beetje apathisch.’

'Als de oorlog zich blijft voortslepen, worden mensen onverschilliger'

Toch proberen de inwoners van zijn stad de militairen aan het front waar mogelijk te ondersteunen. Zo had een groep vrouwen geld ingezameld voor de aanschaf van een militaire jeep om naar het front te sturen. Burgemeester Harus wilde de jeep vervolgens groen laten schilderen zodat hij een schutkleur had maar dat bleek geen goed idee. "Laat hem maar grijs, daar aan het front is niks groens meer over” antwoordde de bataljonscommandant voor wie de jeep bedoeld was. Aan het front is alles zwart of bruin. Een groene jeep zou dus alleen maar opvallen. Er is daar niets om je achter te verschuilen, alles is afgebrand.’

De miljoenen mijnen die door de Russen zijn neergelegd, verhinderen een opmars van het Oekraïense leger. ‘Hierdoor kunnen onze jongens alleen op die plekken aanvallen waar de Russen zich net hebben teruggetrokken want verder kunnen ze geen kant op. Apparatuur om die mijnen op te ruimen is er te weinig’, zegt Horus.

Daarnaast noemt hij luchtsteun als een belangrijke factor. ‘Ons tegenoffensief zou vijf keer zo snel gaan als we een sterke luchtmacht hadden. We hebben meer luchtsteun en meer artillerie raketten nodig. Dat is de enige redding voor onze jongens. We hebben meer geavanceerde wapens nodig. Het hoeven heus niet de laatste modellen te zijn maar het moet in ieder geval beter zijn dan onze voormalige Sovjetmodellen. En die Leopards die we hebben gekregen, daarvan hebben de Russen er ook al een aantal opgeblazen maar die repareren we ook weer. Dit soort duur materieel redt gewoon levens.’

Bohdan: ‘Begrijpt u, de Russische tanks en vliegtuigen zijn heel snel en als Oekraïne ze niet tegenhoudt dan kunnen ze ook aan jullie grenzen komen. Nederland is misschien ver weg, maar Polen en de Baltische Staten liggen dichtbij. We zien dat heel veel landen ons helpen. Als men doorzet met het leveren van nieuw materieel, zullen de Russen uiteindelijk worden afgeschrikt.'