Een mistige dag aan het oostelijk front

Het zomeroffensief is na weken van verbeten strijd vastgelopen. Niet Bachmoet, zoals in de eerste helft van dit jaar, maar Avdiivka is het brandpunt van de strijd. De Russen zijn op 10 oktober een nieuw offensief begonnen om het stadje ten noorden van Donetsk te veroveren. Avdiivka ligt in puin, de bewoners zijn gevlucht, maar om de spookstad wordt nog altijd hevig gevochten. Begeleid door luitenant Alexander, bezocht NOS-verslaggever Wessel de Jong het front.

 Wessel de Jong met Alexander aan het front (Foto: auteur)

door Wessel de Jong

We gaan weer een dag naar de oorlog. Dat wil zeggen naar het front. Altijd maar voor één dag, om de statistieken niet te tarten. Want de overweging is, hoe langer je blijft, hoe groter de kans wordt dat er iets misgaat. Zoals in het geval van die Franse journalist, die omkwam in mei 2022, in Tsjasiv Jar, in de omgeving van Bachmoet, waar de strijdende partijen elkaar zonder onderbreking uitmoorden.

Arman Soldin werkte voor het Franse persbureau AFP en was daar vaak, zo had ik begrepen. Veel meer details wist ik niet. Hoefde ik ook niet te weten. De analyse van dit soort fatale incidenten laat ik graag over aan onze veiligheidsspecialist in Nederland. Zijn standaardadvies, kort blijven, lijkt me wel logisch. Al sluit dit een toevallige tragedie niet uit: verkeerde plek, verkeerde moment.

Zonder begeleiding van het Oekraïense millitairen krijg je niemand te spreken 

Soldin was in het gezelschap van Oekraïense militairen, geen solistische cowboy dus. Ze werden samen overvallen door een raketaanval. Gewoon op een dinsdagmiddag, om half vijf, een prozaïscher moment is moeilijk denkbaar. Maar Tsjasiv Jar was allesbehalve een gewone plek, die stond op dat moment bekend als een hot spot. Daar was ik waarschijnlijk sowieso niet heen gegaan.

Ook wij gaan op pad met Oekraïense militairen, deze dag, eind oktober. Ik heb het nooit geprobeerd zonder, moet ik toegeven. Al was het maar omdat je zonder begeleiding niemand te spreken krijgt. De persofficieren openen de deuren. Maar alleen bij hun eigen legereenheid wel te verstaan. 

Zo zag ik op één van onze tripjes, aan het zuidelijke Zaporizja-front in de zomer, een Amerikaans Bradly pantserinfanterievoertuig verdekt opgesteld staan, onder de bomen in een dorpsstraat. Ik was benieuwd wat deze bemanning te vertellen had, over het grote Oekraïense offensief, dat toen in volle gang was. Maar onze begeleider was van een andere brigade. En dus kreeg hij niks voor elkaar. 'Er wordt hier niet gefilmd,' zei de boomlange commandant. Het was duidelijk dat we beter zo snel mogelijk konden opkrassen. 'Nog altijd die gesloten Sovjetmentaliteit,' verzuchtte onze majoor.

De hardnekkige nevel maakt het verlaten frontgebied nog naargeestiger en bedreigender dan anders

We vertrekken ‘s ochtends vroeg uit ons hotel in Dnipro, dat luistert naar de onheilspellende naam Tsoenami. 'In Thailand zou ik een hotel niet zo noemen,' schampert de cameraman. Waarom het zo heet, moet ik altijd nog eens navragen. Waarschijnlijk heeft het te maken met de spa die onderin het hotel zit, waar de nieuwe rijken van de stad zichzelf laten verwennen, alsof het geen oorlog is.

Het is nu eind oktober, het zomeroffensief is na weken van verbeten strijd vastgelopen. Niet Bachmoet, zoals in de eerste helft van dit jaar, maar Avdiivka is het brandpunt van de strijd. De Russen zijn daar onverwacht een nieuw offensief begonnen, omdat Poetin een succesje nodig heeft voor zijn geplande herverkiezing in 2024. Tenminste, dat is de Oekraïense lezing.

 

Slag om Avdiivka
Het industriestadje Avdiivka ligt al sinds 2014 aan de frontlijn in de Oost-Oekraïense provincie Donetsk. Rusland slaagde er echter nooit in de Oekraïners uit Avdiivka te verjagen. Enkele dagen voor het begin van de grootschalige Russische invasie van Oekraïne laaide de strijd opnieuw op. In het voorjaar en de zomer van 2022 probeerde Rusland tevergeefs de stad te veroveren. Inmiddels wordt Avdiivka in het noorden, oosten en zuiden omringd door gebied dat door Rusland wordt bezet. De stad is goed verdedigbaar voor de Oekraïners: ze hebben zich ingegraven bij de kooksfabriek van Avdiivka, waar door de verwerking van steenkolen een grote afvalberg is ontstaan.

 

Screen Shot 12 12 23 at 05.48 PMDe situatie rond Avdiivka op 11 december. Kaart gemaakt door The Institute for the Study of War

In oktober, toen Wessel de Jong het front bij Avdiivka bezocht, werden de Russische aanvallen intensiever. De grootschalige aanval op Avdiivka wordt vergeleken met Bachmoet, waar Rusland eerder alles op alles zette om de stad te veroveren. Rusland leed daarbij, net als nu in Avdiivka, gigantische verliezen. Op sommige dagen in oktober en november sneuvelden volgens Oekraïne meer dan duizend Russische soldaten. Ook stelt het Oekraïense leger dat Rusland soldaten van Storm Z-strafbataljons inzet als kanonnenvlees.


Halverwege december duurt de slag om Avdiivka nog altijd voort. Rusland probeert de stad te omsingelen, zodat Oekraïne de troepen in Avdiivka niet meer kan bevoorraden. Het is niet uitgesloten dat Avdiivka de komende weken zal vallen, maar vooralsnog houdt Oekraïne er stand.

 

Het is dichte mist, als we de eindeloze brug over de Dnipro over rijden, in zuidoostelijke richting. Logisch, die mist om zes uur ‘s ochtends. Maar de mist laat zich niet verdrijven de rest van de dag. De hardnekkige nevel maakt het verlaten frontgebied nog naargeestiger en bedreigender dan anders. Normaal is het gecamoufleerde materieel, zoals tanks en kanonnen, niet gemakkelijk te zien; als het niet rijdt. Nu is het zo goed als onzichtbaar, omdat alles grijs is. Ik schrik dan ook, als een kanon, dat dicht in de buurt blijkt te staan, een schot lost. Uitgaand vuur is nooit zo angstwekkend, maar nu opeens wel.

Luitenant Alexander wacht ons op bij een non-descripte benzinepomp. Nooit krijgen we een adres van een legereenheid, want dat is veel te riskant. Alles kan uitlekken, is het uitgangspunt. Vanaf het ontmoetingspunt neemt de begeleider de navigatie over. Meestal gaat dat goed. Maar niet altijd, zoals tijdens die eerdere trip afgelopen zomer, in de buurt van Bachmoet. We gingen kijken bij een bijspijkercursus mijnen ruimen. 

Mijnen waren de belangrijkste oorzaak, waardoor het langverwachte offensief op niks was uitgelopen. Tanks en troepen, alles liep vast in de uitgestrekte mijnenvelden die de Russen hadden aangelegd in de adempauze die het Oekraïense leger hen had geboden in de eerste helft van dit jaar. Een pauze die niet nodig was geweest, als het Westen eerder was doorgekomen met moderne wapens. Daar is iedere Oekraïner het wel over eens.

Op een gegeven moment leken alle hobbelweggetjes en lage houten huisjes met verwaarloosde tuinen op elkaar. Onze welwillende majoor moest de weg vragen aan wat rondhangende militairen. Bij een controlepost leek het even of we op onze bestemming waren aangekomen, maar daar werden we teruggestuurd en moesten we een omweg maken. Die bleek onvindbaar. Ik kreeg visioenen van een zwerftocht die aan de verkeerde kant van de frontlijn zou eindigen. 'Zolang de vlaggen geel en blauw zijn, is er niks aan de hand,' grapte ik tegen onze majoor die niet reageerde, wat het gevoel van ongemak alleen maar versterkte. 

Russische mijnen lagen uitgestald op een zeil in het gras, als ware het een vrolijke picknick

Uiteindelijk kwamen we op de juiste plek. Waar alle typen Russische mijnen lagen uitgestald, op een groot zeil in het gras, als ware het een vrolijke picknick. Door de oorlog geharde soldaten luisterden geduldig naar de instructeur. Deze mannen hadden al veel gezien. Eén moest hulpeloos toekijken, hoe een kameraad in het veld lag te creperen terwijl hij zijn loopgraaf niet kon verlaten, 'omdat alles over je hoofd vloog'. Een jongen uit Lviv, ook al praatte hij kinderlijk, had wel eigenhandig een Russische tank uitgeschakeld. Deze mannen werden afgelopen zomer in reserve gehouden. Hoe het hen verder is vergaan, weet ik niet.

Als ze nog leven, hebben ze waarschijnlijk hetzelfde doorgemaakt als onze luitenant Alexander, die ons op sleeptouw neemt over de modderige herfstwegen in de Donbas. Alexander was pelotonscommandant, vanaf het begin van de oorlog, een echte veldcommandant dus. In de eerste maanden van de oorlog viel hij vijftien kilo af, 'van de stress'. Door ontploffende granaten heeft hij ettelijke hersenschuddingen opgelopen. Dat is hem te veel geworden. 'Als er nu een granaat in mijn buurt afgaat, begin ik te stotteren.' Daarom heeft de luitenant inmiddels een lichtere staffunctie en begeleidt hij mensen zoals wij.

Alexander brengt ons naar een veldje, waar nieuwe rekruten zich voorbereiden op wat komen gaat. Het is een pijnlijk schouwspel, want je weet, over een paar dagen zal dit gezelschap zijn uitgedund. Een Amerikaanse vrijwilligster legt uit hoe de soldaten knelverbanden moeten aanleggen, zodat ze het (dood)bloeden kunnen stoppen, als ze een ledemaat kwijtraken.

Praten over aantallen slachtoffers gebeurt niet in het Oekraïense leger - en ik vermoed in geen enkel ander vechtend leger. Maar na een warme kop thee met de brigadecommandant, die de voorbereidingen volgt, besluit ik dit taboe aan mijn legerlaars te lappen. De luitenant-kolonel, in gevechtstenue XXL, straalt rust, maar ook zorg uit. 'De verhouding is één op vier, één op vijf,' antwoordt hij op de vraag hoe het met de slachtoffers staat. Na de thee zijn er ‘konfety’, chocolaatjes.

Volgens de luitenant-kolonel staan er tegenover honderd dode Russen grofweg 25 Oekraïense slachtoffers 

De overste zegt dus dat er tegenover honderd dode Russen grofweg 25 Oekraïense slachtoffers staan. Het is een weinig exact cijfer, maar ik heb het nog nooit gehoord vanuit Kyiv. ‘s Avonds meld ik dit in het NOS Journaal.           

De codenaam van luitenant Alexander is de ‘Chemicus’ (Chimik), omdat hij voor de oorlog werkte als technicus in de door de Russen bezette kerncentrale van Zaporizja. Zijn familie leefde onder de bezetters nog lang in Enerhodar, waar de centrale werkloos staat te zijn. Inmiddels zijn zijn dierbaren overgekomen naar de goede kant van Oekraïne. Toch geeft Alexander zijn achternaam liever niet. Je weet maar nooit. In de bezette gebieden zijn de Russen altijd op zoek naar Oekraïners die familieleden hebben in het Oekraïense leger. Arrestatie en martelingen zijn gebruikelijke drukmiddelen.     

Alexander neemt ons mee naar zijn werkplek, een soort observatiepost annex bevoorradingspost. Het is een gewone dorpswoning van mensen die al lang zijn gevlucht. Militairen komen hier op verhaal. Er hangen wasjes camouflagekleding te drogen. Geen wonder dus dat de Russen ook woonhuizen beschieten, want de hele straat, hier in ieder geval, wordt bewoond door militairen.

De tengere luitenant zit in een ingebouwde hoekbank. Het interieur oogt als een Duitse keuken, met grenen houten kastjes, compleet nog met hangende pollepels. Op tafel staan twee monitors die live dronebeelden vertonen, tenminste het duurt even voordat er verbinding is. We zien dor gras voorbij schieten. Een drone zoekt naar Russen, maar het zicht is slecht. Daarom moeten de soldaten in de voorste linies extra goed opletten, op mogelijke indringers. 'Het is nu net als vroeger, er rust een grote verantwoordelijkheid op de man voorin.' Met ‘vroeger’ bedoelt hij vóór het dronetijdperk, dat is ingeluid door deze oorlog. 

Door het open veld kwamen ze aangereden, de Russen. Soms tot wel zeven keer per dag

De verdedigers hebben slecht zicht, vanwege de massaal uitgerukte witte wieven, maar dat geldt ook voor de aanvallers. Het is daarom rustig vandaag aan het oostelijke front. Voorgaande dagen, in de tweede week van oktober, was dat wel anders. Gewoon, door het open veld kwamen ze aangereden, de Russen. De Oekraïense artillerie nam de aanvallers onder handen, die vervolgens de benen namen.

Zo gaat het soms tot wel zeven keer op een dag, vertelt Alexander. Met behulp van drones worden de achtergelaten voertuigen die zijn uitgeschakeld definitief vernietigd. Handige dronepiloten mikken granaten naar binnen door de luiken die de vluchtende bemanningsleden open hebben laten staan. Dat moet wel, want anders halen de Russen ‘s nachts hun kapotte tanks weer op, om ze te repareren.

Oekraïense waaghalzen gaan voor de licht beschadigde exemplaren. Op een kilometer of vier van Avdiivka staat een eenzame T-72 tank, op een kruising. We kijken in de richting van de belegerde maar onzichtbare stad, die op strategische hoogte ligt boven Donetsk, ooit een EK-voetbalstad, in 2012. Plotseling springt er een soldaat uit de tank. Het is een dikbuikige chauffeur-monteur, van eind dertig, schat ik. Hij is lichtelijk euforisch: 'Heb ik zelf gejat van de Russen!' Voor een camera wil hij dat zeker niet vertellen. Maar een foto, dat mag wel.

Een buitgemaakte Russische T-72 tank aan het front (Foto: auteur)

Het begint te schemeren en het wordt tijd om terug te keren naar hotel Tsoenami. Om de tocht af te sluiten, wil ik een foto maken van onze bedachtzame Alexander. Dat is meteen ook het enige moment dat hij lacht die dag.

Moet je niet stoppen, suggereer ik, als je hoofd zo slecht is. Maar dat is helemaal geen vraag. Die hersenschuddingen, ‘kontoezija’, 'die hebben we allemaal'. Met andere woorden, als ik daarom vertrek, kan het hele Oekraïense leger wel opstappen. Die ene glimlach van Alexander is dan alweer verdwenen.

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.