Het einde van de Russische cultuur als toevluchtsoord

Na de Russische invasie in Oekraïne is een deel van de Russen bevangen door een gevoel van schaamte en schuld. Wat is de invloed van de oorlog op het zelfbeeld en wat betekent het om Russisch te zijn? In hoeverre is de Russische cultuur medeverantwoordelijk voor het Russische geweld in Oekraïne? Cultuurcriticus Andrej Archangelski tracht op deze vragen een antwoord te vinden in een column voor Raam op Rusland.

Een standbeeld van de Russische schrijver Lev Tolstoj in Toela, ten zuiden van Moskou. Foto Wikipedia.

Door Andrej Archangelski

Veel Russen die zich uitspraken tegen de oorlog hebben Rusland verlaten en wonen nu over de hele wereld; dat geldt vooral voor mensen met creatieve beroepen. Diegenen, die in Rusland gewoonlijk worden aangeduid als ‘de intelligentsia’, voelden zich van oudsher al verbonden met het Westen en hun vertrek was geen ramp in de gewone zin van het woord. Sommigen van hen gaan door met het maken van theaterstukken en het schrijven van boeken en ontvangen zelfs prijzen in Europa. Tegelijkertijd delen zij nu allemaal hetzelfde gevoel: geen van hen kan nog schrijven of spreken louter namens zichzelf.

Staat u mij toe de bekende Russische dichteres Maria Stepanova te citeren: ‘Mensen die in het Russisch denken en schrijven, los van hun nationaliteit of herkomst, zelfs als ze al in 1978 naar Duitsland of de Verenigde Staten zijn verhuisd, delen nu allemaal hetzelfde gevoel: wij hebben niet langer de mogelijkheid om alleen onszelf te vertegenwoordigen. Voortaan behoren we allemaal tot die groep mensen die ‘dit’ gedaan hebben.’ Met ‘dit’ bedoelt Stepanova het kwaad, de agressie tegen Oekraïne. 

Voor een kunstenaar is ‘de positie van waaruit gesproken wordt’ belangrijk: de ik namens wie de dichter spreekt. Vandaag de dag is dit IK volgens Stepanova ‘veranderd in een soort bipolair WIJ dat treurt en doodt tegelijkertijd’.

Stepanova constateert dus een desintegratie van de persoonlijkheid, verlies van identiteit en verlies van het eigen ‘ik’ bij de hedendaagse Russische intelligentsia. Maar waaruit bestond dat Ik waarover Stepanova spreekt? Naar mijn idee uit twee basismythes van de Sovjet- en Russische intelligentsia.

De Russische dichteres Maria Stepanova. Foto Wikipedia.

Het innerlijk als schuilplaats

Mythe nummer één ontstond in de jaren zestig na de dood van Stalin toen in de Sovjet-Unie de periode van dooi was aangebroken. Het Sovjetregime stopte met massa-executies. Men kon toekomstplannen gaan maken. In die tijd werd de gedachte aan het autonome bestaan van het individu onder het Sovjetregime geboren. Je zou dit concept als volgt kunnen omschrijven: ‘Het land waarin ik leef is totalitair, maar mijn gedachten kan de staat niet controleren. Mijn innerlijke wereld is mijn fort dat ik zal bewaken. Mijn contact met de staat beperk ik tot een minimum. Ik sluit me nergens bij aan en ik ben geen partijlid. Ik ben slechts verantwoordelijk voor mijzelf. Het bewaken van mijn persoonlijke onafhankelijkheid is mijn bijdrage in de strijd voor de gemeenschappelijke vrijheid.’

Deze levensinstelling wordt samengevat door Josif Brodski, een cultfiguur binnen de Sovjetintelligentsia, die zijn Nobelprijsrede begon met de woorden: ‘...als de kunst ons iets leert, dan is het wel de privésfeer van het menselijk bestaan.’ Dit type bestaan hoort bij een autoritair regime, het begrip  ‘privésfeer’ is geen Russische uitvinding; het is vergelijkbaar met hoe oppositiegezinde intellectuelen in Iran of Turkije leven; maar alleen in Rusland is het om één of andere reden iets om trots op te zijn.

Cultuur als toevluchtsoord

Mythe nummer twee: ‘De Russische staat is verschrikkelijk maar gelukkig hebben wij wel een prachtige cultuur. Mijn vaderland bestaat in mijn ogen alleen uit onze literatuur, muziek, poëzie en schilderkunst. Fysiek ga ik dan weliswaar naar mijn verschrikkelijke werk, maar met mijn ziel leef ik in de schilderijen van de Russische avant-gardist Robert Falk, in de toneelstukken van Tsjechov en in de symfonieën van Rachmaninov.

Cultuur is niet alleen een toevluchtsoord maar ook een brug naar de westerse cultuur en de wereldcultuur. Ik mag dan misschien wonen in een afgelegen gehucht in Siberië, maar dankzij de cultuur is het alsof ik tegelijkertijd in Parijs, Londen en New-York leef. Wij spreken de taal van Tolstoj en Dostojevski en niet die van Poetin en Stalin. Cultuur is een goed vaderland. Ik kan me verbergen voor de slechte staat in de goede cultuur. Daarom hoef ik geen verantwoordelijkheid te dragen voor de verschrikkelijke dingen die de staat doet.'

Collectieve verantwoordelijkheid 

De oorlog van Poetins regime heeft een einde gemaakt aan deze twee grandiose utopieën van de Russische intelligentsia. Dat zegt ook Stepanova in haar interview. Dat nu kun je een ramp voor het huidige Russische bewustzijn noemen. Noch het opgeblazen Ik, noch de cultuur kan de misdadige acties van de staat compenseren of stoppen. Hebben we de afgelopen zestig, zeventig, honderd jaar in een illusie geleefd...? De grootschalige Russische invasie maakte op 24 februari 2022 een einde aan die illusie.

Politiek engagement en burgerschap zijn de enige middelen waarmee je kunt strijden tegen een dictatuur

Als de huidige nachtmerrie ons iets kan leren dan is het wel dat politiek engagement en burgerschap de enige middelen zijn waarmee je kunt strijden tegen een dictatuur. Dit geldt ook voor de intelligentsia. Het impliceert deelname aan de politiek, aan de verkiezingen, aan bijeenkomsten, aan stakingen en protesten.

Weigeren politiek te bedrijven door mentaal verstoppertje te spelen en andere trucjes, zal altijd verschrikkelijke gevolgen hebben. Juist daarom dragen we vandaag de dag allemaal collectieve, politieke verantwoordelijkheid voor de oorlog die door het regime is ontketend want we hebben de afgelopen twintig jaar geen politieke instrumenten ingezet om deze nachtmerrie te stoppen.

Oorlog in naam van de cultuur

‘Niet alleen het Poetin-regime is schuldig’, hoor je Oekraïners tegenwoordig vaak zeggen. ‘Ook jullie cultuur, Poesjkin, Dostojevski, Tolstoj en anderen dragen schuld. Want zij waren ook imperialisten.’ Hier zit natuurlijk een kern van waarheid in maar er is één ding waar de critici geen rekening mee houden. In een totalitaire staat, dat Poetins Rusland in feite is, behoort alles toe aan de staat, zowel de mensen als de ideeën. En ook de cultuur. 

Het Poetin-regime heeft twintig jaar lang de massacultuur gebruikt voor het populariseren van de meest verschrikkelijke ideeën: het heeft de oorlogsmythe tot levensnorm gecultiveerd.

Maar ook de hoge cultuur is door het regime gebruikt. Ik herinner me hoe in 2018 ter ere van het jubileum van Lev Tolstoj op tv een vierdaagse marathon werd gehouden waar bekende mensen tijdens een live-uitzending om de beurt de roman Oorlog en vrede voorlazen. Poetins woordvoerder Peskov las ook een fragment voor met de zinsnede dat 'oorlog iets is dat onafhankelijk van de wil van het individu gebeurt, door een hogere wil’.

Het Poetin-regime gebruikt de grote cultuur van het verleden om zijn agressie te rechtvaardigen

De Russisch-Engelse filosoof Isaiah Berlin (1909 – 1997) schreef in de jaren vijftig dat Tolstoj dit idee had overgenomen van Joseph de Maistre (1753-1821), één van de meest duistere verkondigers van het conservatisme. Een kennis van mij reisde voor het uitbreken van de oorlog naar Moskou en was verbijsterd door wat hoogopgeleide en beschaafde vrienden tegen haar zeiden: ‘Er zal bloed moeten vloeien.’ Deze mensen verwezen naar één of andere wilde natuurwet uit de oudheid: maar evengoed zou je kunnen zeggen dat men gewoon Oorlog en vrede citeerde.

 … is het de schuld van Tolstoj? Is het de schuld van de Russische cultuur als je bedenkt dat Oorlog en vrede één van haar belangrijkste werken is? 

Na de bolsjewistische staatsgreep van 1917 kwam het bij niemand op om te vragen of de Russische cultuur verantwoordelijk was. Juist omdat de bolsjewieken onder meer ook braken met de oude ‘tsaristische’ cultuur. Het Poetin-regime gebruikt daarentegen de grote cultuur van het verleden om zijn agressie te rechtvaardigen. Het regime trekt niet zomaar ten strijde; zijn tanks rijden onder andere uit naam van de ‘grote cultuur’, en dit (zo gelooft het regime) is een morele rechtvaardiging om geweld te gebruiken tegen zijn buren.

De verwoeste Oost Oekraiense stad Bachmoet Wikipedia 2023'Het regime trekt niet zomaar ten strijde; zijn tanks rijden onder andere uit naam van de ‘grote cultuur’, die volgens het regime een morele rechtvaardiging biedt om geweld te gebruiken tegen de buren.' De Oekraïense stad Bachmoet is sinds de Russische invasie van Oekraïne volledig verwoest. Foto Wikipedia.

Gemiste kans

De schuld van de cultuur, als je mag spreken van schuld, ligt niet in wat er in de 19e eeuw door Tolstoj of Dostojevski geschreven is. Ja, veel schrijvers uit het verleden hebben meegedaan aan koloniale oorlogen. Maar dat was toen overal ter wereld de norm.

De schuld ligt bij de post-Sovjetcultuur die zich tussen 1991 en 2022, dertig jaar lang, niet heeft losgemaakt van de staat. Geen afstand heeft genomen van de tanks. Niet met lezers of ander publiek het gesprek begonnen is over Ruslands imperiale en koloniale verleden. 

Integendeel: de mythe van het nieuwe Rusland uit 1991 werd gebouwd op ‘de terugkeer naar het prachtige Rusland dat we hebben verloren.’ Dat wil zeggen naar het Russische Rijk van voor 1917. Het rijk dat de belangrijkste ‘gendarme van Europa’ was en elk stukje vrijheid bruut onderdrukte, niet alleen bij de eigen bevolking maar ook in andere landen. 

De post-Sovjetcultuur probeerde niet eens het gesprek aan te gaan over het imperiale, koloniale en totalitaire verleden

De post-Sovjetcultuur had dat gesprek met de natie kunnen beginnen in de jaren negentig: over berouw over de misdaden van het bolsjewisme, over de bezetting van de Baltische staten in de jaren veertig; over de bezetting van Oost-Europa in de jaren 1946-1980.

Formeel erkende de Russische staat dit allemaal onder Jeltsin maar men wilde er liever niet over spreken. ‘Laten we deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis omslaan en verdergaan.’ Zodoende is de verwerking van het totalitaire trauma in de post-Sovjet-samenleving overgeslagen en is dit trauma opnieuw gaan zweren onder Poetin.

Natuurlijk zou je kunnen zeggen dat de cultuur in de jaren negentig niet hetzelfde gezag had als in de 19e eeuw of het begin van de 20e eeuw. Maar het meest opvallende is dat de post-Sovjetcultuur niet eens probeerde om dit gesprek aan te gaan (in tegenstelling tot de Oekraïense cultuur, trouwens). Integendeel: de meeste Russische schrijvers, regisseurs en kunstenaars hebben de ‘Sovjetstijl’ de afgelopen dertig jaar gebruikt als interieur, design of rekwisiet. En hierin ligt de schuld van de post-Sovjetcultuur die dertig jaar relatieve vrijheid heeft verspild, weggegooid. 

Eén van de weinige schrijvers die zich wel wijdde aan de verwerking van het totalitaire trauma en het onderzoeken van geweld als de kern van de Sovjetideologie is Vladimir Sorokin; hem zijn ze dan ook onder Poetin als eerste gaan vervolgen.

Spreken of zwijgen?

Dit roept natuurlijk de vraag op: heeft cultuur verplichtingen ten opzichte van de samenleving in de 21e eeuw? Zijn de cultuur en de kunstenaar vandaag de dag iemand ‘iets verschuldigd’? 

De discussie in Russische culturele oppositionele kringen gaat momenteel voornamelijk over de vraag wat beter is: ‘zwijgen of spreken?’

Degenen die in Rusland blijven, waar het gevaarlijk is om hardop je mening te uiten, zien het als hun taak om ‘stomme getuigen te zijn van een verschrikkelijke geschiedenis’. Velen zijn tegenwoordig weer bezig met het bouwen van een soort virtuele ‘muur’ tussen henzelf en de staat. Dit alles doet denken aan mythe nummer één (het privébestaan van het individu in een dictatuur), maar we weten al dat deze positie onproductief en moreel twijfelachtig is: als je in Rusland woont, werk je ongewild samen met de staat en word je gedwongen om compromissen te sluiten met je geweten.

Onder geëmigreerde Russen is de discussie in de media tussen kunstenaar Vadim Zacharov en componist Sergej Nevski illustratief. Vadim Zacharov zegt in één van zijn interviews: ‘De Russische cultuur moet leren zwijgen.’ Dat kun je ‘de stilte uit schaamte’ of ‘de stilte door verdriet’ noemen. Want geen woorden, geluiden of kleuren kunnen de nachtmerrie stoppen. En hier is Nevski's argument: ‘Cultuur kan niet zomaar ineens zwijgen. Je kunt de cultuur niet gewoon ineens achterlaten. Je kunt het werk van de cultuur niet stoppen.’

Natuurlijk kan cultuur niet stoppen. Maar als de cultuur doet alsof er ‘niets veranderd is’, dan lijkt dat ook immoreel. Het enige waardoor een Russische kunstenaar vandaag de dag zijn waarde bewijst,  is zijn anti-oorlogsstatement. Maar het is tegelijkertijd onmogelijk om iedereen te dwingen anti-oorlogsverklaringen af te leggen.

Boris Grebensjtsjikov Aquarium 2016 WikipediaDe Russische muzikant Boris Grebensjtsjikov. Foto Wikipedia.

Deconstructie

Een jaar geleden leefde men nog met de illusie dat deze nachtmerrie snel voorbij zal zijn en alles geleidelijk weer normaal zou worden. Maar de Poetinistische strategie is kennelijk om het menselijk leven te veranderen in een onophoudelijke hel. Dit kun je de ‘wraak op de hele beschaving’ noemen, de irrationele wens om het leven van de mensheid te verzieken. De beschaving zal dus moeten leren leven in de nieuwe realiteit van permanente nachtmerrie. Is er überhaupt plek voor een kunstenaar in zo’n situatie?

Wij kunnen ons niet langer veschuilen achter Poesjkin en Tolstoj. We moeten op zoek naar nieuwe bestaansgronden

Eigenlijk is er maar één conclusie: het is tegenwoordig belangrijker burger dan kunstenaar te zijn. Maar wat te doen met het Ik? Wat te doen met de verbrijzelde existentie? Misschien is de oplossing om te spreken namens dit ‘verloren, onvolledige en ongrijpbare’ ik. Dit zou een symbolische uitdrukking van collectieve schuld zijn. We moeten spreken en schrijven namens diegenen die de afgelopen dertig jaar belangrijk cultureel werk niet hebben gedaan. Wij kunnen nu proberen om deze fout te herstellen. 

Bijna gelijktijdig verschenen deze herfst een nieuw album van de beroemde Russische muzikant Boris Grebensjtsjikov, ‘Bogroekinog’ en een nieuwe voorstelling van de regisseur Dmitri Krymov in New York genaamd ‘Big Trip’. Beide kunstenaars emigreerden in 2022 uit Rusland en beiden proberen ze te spreken namens dit ‘verloren Ik’.

Kenmerkend is dat beiden beginnen met het afbreken van de belangrijkste cultus van de Russische cultuur: het gedicht ‘Jevgeni Onegin’ van Aleksandr Poesjkin. Deze artistieke houding lijkt me belangrijk. Hiermee bedoelen zij: het oude huis van de Russische cultuur waar we ons verborgen voor de buitenwereld is kapot gemaakt. We kunnen ons niet langer verschuilen achter de figuren uit het verleden zoals Poesjkin, Tolstoj, Dostojevski en anderen. We moeten op zoek naar nieuwe bestaansgronden. Daarbij is het onmogelijk een scheiding aan te brengen tussen ons en de staat die doorgaat met het aanrichten van kwaad.

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.