Schaken en communisme: 64 velden om de superioriteit van de Sovjet-Unie te bewijzen

In de driekwart eeuw dat de Sovjet-Unie tussen 1917 en 1992 heeft bestaan, kwamen slechts drie wereldkampioenen schaken niet uit Rusland of de Sovjet-Unie. Dat is geen toeval, blijkt uit de BA-scriptie van Marit de Roij. Snel na de Oktoberrevolutie werd schaken gepromoveerd tot fundament van het communistische curriculum.

door Marit de Roij

Als er één terrein is waarop de Sovjet-Unie grote successen heeft behaald, is het de schaaksport. Vanaf de Tweede Wereldoorlog domineerden Sovjetgrootmeesters het internationale schaken. Van 1948 tot 1991 was de wereldkampioenstitel bijna aan één stuk door in handen van een Sovjetschaker. Enkel Bobby Fischer wist van 1972 tot 1975 voor een kleine onderbreking te zorgen. Voordien waren vanaf 1917 alleen José Capablanca en Max Euwe de uitzonderingen, al was de Russische emigré Aleksandr Aljochin, wereldkampioen in het interbellum (1927-1935/1937-1946), alles behalve een communist.

MaxEuweMichaelBotvinnikChessGroningen1946Wikimedia.jpg
Max Euwe en Michael Botvinnik na hun partij voor het wereldkampioenschap in 1946.

Waar schaken in het westen werd gezien als sport en tijdverdrijf, maakte het in de Sovjet-Unie integraal deel uit van de Sovjetcultuur, met een duidelijk gedefinieerde politieke rol. Talentvolle spelers werden al op zeer jonge leeftijd bij hun families weggehaald en intensief opgeleid tot grootmeesters. Alles moest wijken voor Sovjetdominantie op de internationale schaakborden.

Sport in het algemeen speelde natuurlijk een grote rol in de Sovjetsamenleving, maar schaken nam binnen de sportwereld een bijzondere positie in, en het is geen toeval dat de Sovjet-Unie juist in deze sport zo extreem succesvol werd. In de jaren twintig werd de schaaksport door een aantal belangrijke mannen in de Partij met een passie voor zowel schaken als voor het communisme hoog op de agenda gezet. Dat deden zij niet uit liefhebberij, maar omdat ze een grote rol voor de schaaksport voorzagen in de opbouw van hun communistische staat. Hoe deze gedachte precies ontstaan is en hoe ze zich stapje voor stapje ontwikkeld heeft in de jaren twintig wordt in de (wetenschappelijke) schaakliteratuur slechts sporadisch beschreven. In mijn scriptie heb ik daarom onderzocht wat de rol van de schaaksport was in de ontwikkeling van de Sovjetstaat die de communistische leiders van 1917 tot 1931 voor ogen hadden.

Waarom schaken?

Schaken was altijd al populair in Rusland. Het is bekend dat Ivan de Verschrikkelijke regelmatig lange partijen speelde tegen zijn rechterhand Skoeratov en dat Peter de Grote er genoegen in schiep om partijen te spelen tegen simpele zeelieden, terwijl hij met ze dronk en rookte. Ook onder het gewone volk genoot de schaaksport een grote populariteit. Toen er begin twintigste eeuw een centraal geleide vereniging voor alle Russische schakers werd opgericht, telde die al snel duizenden leden, wat een groot verschil was met andere sportverenigingen, die zelden boven de paar honderd leden uitkwamen.

De communisten erfden van het tsaristische Rusland dus niet alleen een grote vijver van talenten, maar ook een schaakinfrastructuur die centraal geleid was – iets waar de Westerse schaakbonden in die tijd enkel van konden dromen.

Zeker niet onbelangrijk voor de latere rol van de schaaksport in de Sovjet-Unie is het feit dat de leiders van de Oktoberrevolutie bijna allemaal verknocht waren aan het spel: Lenin, Trotski, Gorki en Loenatsjarski zijn bekende voorbeelden.

Vooral Lenin was een sterke, frequente schaker, die zich vol overgave op het spel stortte. Zijn interesse in de schaaksport speelde in de jaren van zijn persoonsverheerlijking een belangrijke rol in de legitimering van de functie die de sport moest krijgen in de nieuwe staat. Triviale hobby’s van Lenin werden immers verheven tot gewichtige zaken, die in veel gevallen direct terugkwamen in overheidsbeleid.

Aleksandr Iljin-Zjenevski

Toch was de opmars van de schaaksport in de jaren twintig in eerste instantie niet de verdienste van de hierboven genoemde grote namen. De communistische autoriteiten zagen het spel in de eerste jaren na de revolutie voornamelijk als een bourgeois tijdverdrijf zonder waarde voor de samenleving.

De groeiende rol die de schaaksport in deze jaren aannam was vrijwel geheel te danken aan één man: Aleksandr Fjodorovitsj Iljin-Zjenevski.

Ilyin-Zenevsky_(1927).jpgAleksandr Iljin-Zjenevski. Foto Wikimedia

Iljin-Zjenevski was een jonge schaker die zich in 1912 op zijn achttiende aansloot bij de bolsjewieken. Begin 1920 werd hij aangesteld als hoofdcommissaris van de Vsevoboetsj, de organisatie die de training voor nieuwe soldaten van het Rode Leger verzorgde. Al snel deed hij de suggestie om schaken in het programma op te nemen. ‘Schaken ontwikkelt immers, soms zelfs in grotere mate dan sport, durf, vindingrijkheid, wilskracht en – iets wat sport niet kan – strategisch inzicht in een persoon,’ verklaarde hij in zijn memoires.

De autoriteiten gingen snel met zijn voorstel akkoord, wat ervoor zorgde dat alle nieuwe soldaten vanaf dat moment goed zouden leren schaken. Naast de ontwikkeling van deze eigenschappen zag Iljin-Zjenevski nog een pluspunt van schaken. Hij geloofde namelijk dat je voor schaken geen talent nodig had. Iedereen die zich in het spel verdiepte en hard werkte, kon een succesvol schaker worden.

Dit denkbeeld hangt nauw samen met de marxistische-leninistische ideologie van waaruit schaken in de jaren twintig op een voetstuk werd geplaatst. De schaaksport kreeg een grote rol in de Sovjet-Unie vanwege haar inpasbaarheid in deze ideologie.

Ideale Sovjetburger

Het gedachtegoed van Marx draaide, als een van de belangrijkste denkers van het communisme en het socialisme, voor een groot deel om de voortdurende klassenstrijd tussen de bourgeoisie en het proletariaat. De tegenstellingen binnen het kapitalisme leidden volgens hem onvermijdelijk tot een revolutie van het proletariaat, die een socialistische samenleving zou inluiden. Hier was in de eerste plaats klassenbewustzijn voor nodig. Alleen wanneer arbeiders zich bewust waren van de historische en politieke implicaties van hun klasse, kon er een revolutie ontstaan. Marx ging niet in op de exacte weg daarnaartoe. Lenin wel.

LeninBogdanovSchaak.jpg
Capri 1908. V.l.n.r. Aleksandr Bogdanov, Maxim Gorki en Vladimir Lenin. Foto Reddit

Om de revolutie en later de nieuwe, communistische samenleving te laten slagen, moest ze niet alleen van buiten opgelegd worden, maar ook binnenin de mensen zitten. Hiertoe moest volgens Lenin een nieuw type mens gecreëerd worden: de Nieuwe Sovjetmens. Deze Nieuwe Sovjetmens moest een geheel nieuwe mentaliteit hebben, de marxistische-leninistische doctrine aanhangen en een grote mate van zelfdiscipline bezitten. Hiervoor was zowel intellectuele ontwikkeling als cultuur en discipline nodig.

Discipline kon volgens Lenin bereikt worden door de bevolking sport te laten beoefenen. Voor intellectuele ontwikkeling waren een beschavingsoffensief en socialistisch-realistische kunst nodig. De schaaksport daarentegen, waar hij zelf zo van hield, cultiveerde beide zaken in haar beoefenaars. Schaken was dus het perfecte middel tot het scheppen van de ideale Sovjetburger.

Staatsprogramma

Er werd dan ook snel een door de staat gesteund schaakprogramma opgezet en de sport werd nauw verbonden met de overheidsbureaucratie en de vakbonden. Deze stap werd minder groot doordat men dankzij Iljin-Zjenevski al gewend was aan de aanwezigheid van schaken in de training en de bureaucratie van het leger. De voorliefde van grote namen als Lenin, Trotski en Gorki voor de sport hielp ook.

De in 1922 opgerichte Al-Russische Schaakunie lichtte in een verklaring toe waarom ze de schaaksport in de Sovjet-Unie wilde ontwikkelen en verspreiden: ‘De organisatiecommissie ziet in de schaaksport vooral een krachtig wapen voor de intellectuele cultuur, een wapen in de strijd naar een hoger niveau van deze cultuur. Schaken is geen spel, integendeel, het is veel meer dan een spel. Schaken ontwaakt, ontwikkelt, en het belangrijkste: schaken traint de geest. Schaken is tegelijkertijd een strijd, die buitengewone wilskracht vereist. De oneindige hoeveelheid combinaties, die in elk stadium van het proces van de schaakstrijd op hetzelfde moment kan worden ingezet, ontwikkelt bij de spelers oriënterende vaardigheden, vervolgens buitengewone zorgvuldigheid waaraan zelfs de min-of-meer ervaren schaker onwillekeurig gewend is geraakt, en uiteindelijk extreme nauwkeurigheid. Al deze kwaliteiten tezamen hebben alle elementen in zich van het perfecte type mens in de intellectuele en psychologische sfeer.’

Het karaktervormende element dat Lenin zo waardeerde in het schaakspel komt dus ook in deze verklaring naar voren. Burgers aan het schaken krijgen was zelfs voor de Schaakunie een middel om het communisme te bereiken.

Naast dit uiteindelijke doel hadden de leiders van de Sovjet-Unie en de schaakbeweging ook concrete korte-termijndoelen met hun beleid op het gebied van sport en schaken. Door de vrije tijd van mensen te beheersen door middel van sport kreeg de Partij meer controle over haar burgers. Sport en spel werden gebruikt om dorpen te transformeren tot meer geciviliseerde gemeenschappen, voor vrouwenemancipatie en het tegenwerken van religie. Voor dit laatste doel was schaken in het bijzonder geschikt. Het was immers een spel zonder kans-element, puur gebaseerd op logische redenatie en analyse.

Deze voordelen waren niet meer dan bijkomstigheden. De kern was een andere. Met zijn karaktervormende kwaliteiten en stimulering van de intellectuele ontwikkeling van zijn beoefenaars zou het schaakspel het volk verheffen en de Sovjet-Unie daarmee een stap verder brengen in de richting van de communistische samenleving.

Strijd om controle over het Sovjetschaken

Toen de burgeroorlog in 1922 tot een einde kwam, pakten de Russen hun dagelijks leven weer op en begonnen ze aan de wederopbouw van hun land. Ook het schaakleven bloeide op, zodanig zelfs dat er al snel behoefte was aan een centraal orgaan dat leidinggaf aan de vele schaakverenigingen in het land. De eerste helft van de jaren twintig kwam in de Sovjetschaakwereld in het teken te staan van de strijd om controle over het Sovjetschaak tussen verschillende groepen schakers die allemaal een andere koers voor ogen hadden. Deze debatten zijn interessant om na te kunnen gaan wat de leiders van de schaakbeweging en van de jonge Sovjet-Unie precies voor ogen hadden met de ontwikkeling van de sport. Wat wilde men ermee bereiken? En in hoeverre mocht worden afgeweken van de marxistische-leninistische ideologie om die doelen te bereiken?

Een groep schakers uit Petrograd, die de schaakwereld zoals die voor de revolutie was probeerde te herstellen, deed een poging de prerevolutionaire Schaakfederatie weer tot leven te wekken en hoopte dat de nieuwe regering zich zo min mogelijk met een privaat gefinancierde, apolitieke federatie zou bemoeien.

De andere invloedrijke groep schakers, voornamelijk bestaande uit Moskouse spelers en geleid door Iljin-Zjenevski, richtte daarop een schaduwfederatie op die in tegenstelling tot de Petrogradse federatie actief kon worden ingezet om een communistische samenleving op te bouwen en volledig aansloot op de samenleving.

Na vele debatten en een actieve campagne in het land wonnen schakers uit Moskou deze strijd definitief op het Derde Al-Russische Schaakcongres in 1924. Daar werd de Petrogradse federatie opgeheven en werden slogans aangenomen als ‘Schaken is een krachtig wapen van de intellectuele cultuur!’ en ‘Schaken moet onderdeel worden van elke arbeidersvereniging en elke boerenleeszaal!’

De schaaksport sloeg definitief de politieke weg in, en deed dat op hoge snelheid.

Voorbeeld voor jongeren

Om de sport onder de bevolking te verspreiden moest ze zo snel mogelijk aan populariteit winnen. Deelname van wereldberoemde schakers aan toernooien in de Sovjet-Unie kon helpen om de interesse van het grote publiek te wekken, evenals het opleiden van een groep Sovjetgrootmeesters van wereldklasse die idolen konden worden van jongeren. Voor beide plannen moesten er echter wel betrekkingen aangegaan worden met de bourgeoisie. Russische schakers konden zichzelf per slot van rekening nooit helemaal ontwikkelen als zij niet tegen de beste schakers van Europa en Noord-Amerika mochten spelen, en er geen trainers uit die landen konden worden ingevlogen.

Het idee om samen te werken met schakers uit de bourgeoisie stuitte op veel weerstand. Toch werd na veel discussie besloten dat het uiteindelijke doel – een communistische samenleving door zoveel mogelijk mensen aan het schaken te krijgen – de middelen heiligde. Praktische overwegingen wonnen het dus van ideologische.

Dit betekende niet dat ideologie er op dit punt niet toe deed, integendeel. De beslissing om toch betrekkingen aan te gaan met schakers uit de bourgeoisie werd verdedigd met de woorden van Lenin, die ooit had gezegd dat het marxisme juist zo succesvol was omdat het alles van waarde van andere ideologieën, filosofieën en culturen in zich had opgenomen.

Propagandacampagne

De schaakautoriteiten voegden direct daad bij het woord door in 1925 het Moskouse Internationale Toernooi te organiseren. De regering stelde 30.000 roebel uit de landsbegroting ter beschikking, een gigantisch bedrag in die tijd, terwijl het land net uit de burgeroorlog kwam en bezig was met de wederopbouw. Bovendien was dit het eerste internationale toernooi dat volledig gefinancierd werd door een overheid. Ook dit is een indicatie voor de grote rol die de Sovjetregering voor de schaaksport in gedachten had. De regering had slechts een paar eisen: de toegangsprijs moest laag zijn, zodat er veel publiek zou zijn, en het deelnemersveld moest voor de helft uit Russen bestaan.

Toernooi 1925.jpgToernooiboek Moskou 1925.

Er werd door de schaakautoriteiten ongelooflijk veel tijd en aandacht besteed aan de propagandacampagne die het toernooi vergezelde. Kranten en schaaktijdschriften schreven honderduit over het aanstaande toernooi en richtten zich daarbij op een doelgroep die nog niet heel veel kennis had over de sport. Er verscheen een grote oplage van een goedkoop boekje met foto’s en biografieën van alle deelnemers, besprekingen van hun sterke en zwakke punten en algemene voorbeschouwingen op het toernooi. De campagne had effect. Er was veel belangstelling voor het toernooi en de internationale deelnemers berichtten in hun eigen landen over de grote toeschouwersaantallen en het geweldige schaakklimaat van de Sovjet-Unie.

Na het Moskouse Internationale Toernooi werden er maatregelen genomen om de verspreiding van de schaaksport door te zetten. Er werden grote hoeveelheden schaakboeken, pamfletten en speciale publicaties over specifieke evenementen gepubliceerd en verspreid in de regio’s. De schaakautoriteiten, die alle steun van de regering hadden, zorgden voor vaste schaakkolommen in de provinciale kranten en richtten schaaktijdschriften op. Ook werden er grootmeesters ingezet om de sport te promoten. Er werd hen gevraagd om lezingen te geven, talentvolle jonge schakers te trainen en het land door te reizen om mensen te enthousiasmeren voor de sport. Naast individuele grootmeesters werden er ook brigades van schakers naar het platteland gestuurd om te sport te propaganderen.

Al dit werk wierp zijn vruchten af. De schaaksport verspreidde zich over de hele Sovjet-Unie, voornamelijk via vakbondsorganisaties, die allemaal een schaakafdeling hadden. In alle uithoeken van het land werden schaakclubs opgericht en toernooien georganiseerd, ook op plaatsen waar voor de revolutie niet geschaakt werd. Het aantal schakers dat zich had aangesloten bij een vereniging steeg van zo’n 1000 in 1923 tot 24.000 in 1924, en in de periode daarna werd een enorme sprong gemaakt naar 140.000 in 1928.

Uit een vergelijking met andere sporten blijkt dat alleen voetbal in deze jaren meer populariteit genoot in de Sovjet-Unie. Veelzeggend is ook dat schaken veruit de meeste overheidssteun kreeg, in de vorm van financiële middelen, toegang tot de overheidsbureaucratie en een uitzonderingsstatus voor topschakers, die vrij kregen van hun werk om aan toernooien deel te nemen en alle ruimte kregen om met westerse collega’s te werken. Hieruit blijkt hoe groot de rol was die de autoriteiten voor de schaaksport zagen.

Fischer-Spassky-Chess-Board-Auction-3.jpg
WK-match tussen Boris Spasski en Bobby Fischer, Reykjavik 1972. Foto Sports Inquirer.

Conclusie

Schaken werd in de Sovjetbureaucratie geïntroduceerd door de inspanningen van enkele hooggeplaatste Partijleden die zowel het communisme als de schaaksport een warm hart toedroegen. Toen de communisten begin jaren twintig op zoek waren naar manieren om het culturele niveau van de arbeidersmassa te verheffen, konden Aleksandr Iljin-Zjenevski en andere invloedrijke schakers om hem heen daar direct op inspringen met hun op Marx en Lenin gestoelde redenatie dat schaken het morele karakter van de burger vormde en zijn intellectuele ontwikkeling stimuleerde. De autoriteiten gingen hier snel in mee. Ze boden voor die tijd uitzonderlijk veel steun aan de schaaksport, zodat die op grote schaal verspreid kon worden.

Als gevolg van de grote overheidssteun en een uitgekiende strategie van de autoriteiten nam de populariteit van de schaaksport een vlucht in de tweede helft van de jaren twintig, resulterend in de intrede van een nieuwe, bijzonder sterke groep spelers onder leiding van Michail Botvinnik op het Sovjetschaakkampioenschap van 1931. De slimme aanpak van de schaakautoriteiten heeft in deze jaren de basis gelegd voor de heerschappij van de Sovjetschakers na de Tweede Wereldoorlog. Die heerschappij was zeer gewenst. Men wilde de kapitalistische landen maar al te graag laten zien waartoe een communistisch land in staat was. Maar het hoofddoel van de communistische leiders in de jaren twintig met de schaaksport was het verheffen en disciplineren van het volk. De schaaksport moest de burgers veranderen in perfecte Sovjetburgers die de communistische samenleving konden opbouwen.

Marit de Roij heeft Russische Studies en Geschiedenis gestudeerd aan de universiteit van Leiden. Tijdens haar studie heeft ze stage gelopen op de Nederlandse ambassade in Kyiv en onderzoek gedaan naar Rusland voor het Leiden Asia Centre.

Hier is de volledige versie van de BA-scriptie Schaken-en-communisme te lezen.