‘Ik ben hier een bezetter, niemand heeft me hier uitgenodigd’

Het Russische leger stuitte in Marioepol op fel verzet van het Oekraïense leger en slaagde er pas eind mei in de stad te bezetten. De meeste gebouwen waren beschadigd of geheel verwoest, veel inwoners kwamen om of sloegen op de vlucht. De Russische bezettersmacht onderneemt pogingen om de stad enigszins te herstellen en zet daarbij ook arbeiders uit eigen land in. De Russische ingenieur Andrej Ivanov (niet zijn echte naam) werkte in het najaar een maand op een bouwterrein in Marioepol, waar hij dit dagboek bijhield. Hij was verbijsterd over de omstandigheden aldaar.

marioepol1Verwoeste flats in Marioepol. Foto Twitter.

door Andrej Ivanov

Dag 1

Vandaag kwamen we aan in de stad, ‘s ochtends passeerden we zonder noemenswaardige problemen het checkpoint. De stemming was slecht en ik beefde van angst. Langs de weg naar Marioepol doemden verwoeste huizen op, in de berm stonden dode bomen en uitgebrande auto’s.

Het enige dat me goed deed waren de golfbrekers waarop de woorden ‘Nee tegen de oorlog’ geschreven stonden. Bij het binnenrijden van Marioepol werden we tegengehouden door soldaten om onze documenten te controleren. Twee knullen - op het oog niet ouder dan zestien - met automatische geweren bijna zo groot als zijzelf. Het zag er absurd en angstaanjagend uit: ze waren niet gewoon jong, het waren daadwerkelijk kinderen.

De stad zelf ligt in puin, bijna elk flatgebouw is erg of minder erg beschadigd, schuttingen hebben gaten door granaatscherven, woonhuizen zijn gemarkeerd met opschriften ‘Hier zitten mensen’, ‘Kinderen’. Het is vreselijk om je voor te stellen wat hier een aantal maanden geleden gebeurd is. Maar deze infrastructuur is nog enigszins in orde gemaakt: op sommige plekken is de weg gerepareerd, grote hopen puin zijn opgeruimd. Het zou ook kunnen dat we bewust langs deze route geleid werden.

De soldaten waren niet gewoon jong, het waren daadwerkelijk kinderen

We kwamen aan op onze werkplek en keken wat rond. Toen ik wat van de groep wegliep kwam er een vrouw van een jaar of vijftig naar me toe. Ze vroeg of dit huis gesloopt zou worden, ik antwoordde dat ik het niet wist. Ze werd hysterisch, ze schreeuwde dat we bezetters waren: ‘Waarom zijn jullie hier überhaupt heen gekomen, jullie hebben hier zo veel verdriet gebracht!’ Eén van ons antwoordde daarop: ‘Wat ben je nou verdomme ontevreden, we zijn hier om u te helpen, we repareren de stad, en jullie zijn maar ondankbaar.’

Daarna kwamen we aan op onze verblijfplaats. Het zijn van die containertjes, stel je een mini-stad daarvan voor, krap en oncomfortabel. Het terrein van de mini-stad wordt bewaakt door soldaten, vlakbij zijn een markt en enkele winkels.

Ondanks alles wat er gebeurd is, is er nog altijd leven in de stad. Achter sommige ramen brandt licht. Ik weet niet hoeveel mensen er in de stad zijn gebleven, maar je krijgt de indruk in een andere werkelijkheid terecht te zijn gekomen: hier een verwoest huis, verderop soldaten met automatische geweren en daar rijden kinderen rond op fietsjes. Tegen de achtergrond van een uitgebrande flat wappert de Russische vlag.

Volgens de bouwvakkers is de houding jegens ons hier over het algemeen negatief, en dat begrijp ik maar wat goed. Ik vind het eng dat ze me hier kunnen doden en dat ze daar in feite alle recht toe hebben. Ik ben hier een bezetter, niemand heeft me hier uitgenodigd. Misschien enkelingen wel, maar zeker niet 99 procent heeft voor aansluiting bij Rusland gestemd.

De mannen vertellen dat soms iemand met druiven en wat snacks naar de bouwplaats komt maar dat een ander je minachtende blikken toewerpt. Een paar dagen geleden was er struikeldraad aangebracht op onze hijskraan, twee nachten achter elkaar. Er is maar één conclusie: we zijn hier niet welkom.

Volgens de veiligheidsregels, werd ons uitgelegd, is het verboden om ongemaaid gras en modderpaadjes te betreden. Ik denk dat ik voortaan altijd naar de grond zal kijken als ik loop, ongeacht waar ik ben, en ik weet niet of ik ooit van die gewoonte af zal komen.

Ook is er een avondklok vanaf 21:00. 

Dag 2

Ik werk op een bouwplaats waar het werkschema behoorlijk pittig is. Van maandag tot zaterdag werken van 8:00 tot 19:00 en op zondag tot 16:00 uur. Elke dag dus. Op zondag gaan de mannen hier naar de zee. Ik hoop dat het komende zondag mooi weer is, en dat wij ook die kant op gaan.

Vandaag heb ik een lokale simkaart gekocht, waarvoor ik maar twee uur in de rij heb gestaan. Kennelijk had ik nog geluk. We stonden rond zeven uur ‘s ochtends in de rij, maar op dat moment was ik al de achtste in de rij, terwijl de winkel pas om acht uur open gaat. Overigens moet je hiervoor met een speciale kaart betalen, net als in het begin van deze eeuw. 

Daarna was het werken, werken, en nog eens werken… Tot de lunch, die we in de kantine nuttigen. Een vrouw kookt eten voor ons. Waarschijnlijk zou je haar een collaborateur kunnen noemen, maar volgens mij is dat voor haar de enige manier waarop ze iets kan verdienen.

Na de lunch moesten we de stad in om gereedschap te halen op een plaats waar ik niet eerder geweest was. Even een grootstedelijke noot tussendoor: ik heb gemerkt dat fietsen hier nu heel populair zijn, er zijn veel fietsers op straat. Het is jammer dat niemand fietspaden voor hen aanlegt.

Het belangrijkste is dat je niet gaat denken dat het normaal is om zo te leven

Na het werk luisterde ik naar de verhalen van een bouwvakker, die hier al een maand is. Hij vertelde dat er vanuit Azovstal [staalfabriek waarom hevig gevochten is - noot vert.] soms nog steeds teruggeschoten wordt en dat er deze zondag een Oekraïense soldaat gevangen werd en dat ze hem in een speciale martelkamer gemarteld hebben. Ik weet niet of dit betrouwbaar is, ik kan het niet verifiëren, maar het klinkt afschuwelijk. Hij vertelde ook dat er een soldaat jarig was toen hij hier net was en dat ze bij wijze van vuurwerk lichtspoormunitie de lucht in schoten. Veel nieuwkomers, die hier nog niet aan gewend waren, schrokken hiervan.

Vandaag ook maakte ik mijn eerste explosie mee. Het waren de geniesoldaten die bezig waren. Door één van de knallen sloeg mijn hart een slag over, maar daarna was het allemaal weer voorbij. In het algemeen voel ik me veel beter dan gisteren. Ik zie dat je hier op de één of andere manier kunt leven. Een mens past zich snel aan alle omstandigheden aan. Het belangrijkste is dat je niet gaat denken dat het normaal is om zo te leven. Dit is overleven, geen leven.

Dag 3

Vandaag werd ik wakker door het harde gesnurk van mijn onderbuurman in ons stapelbed. We wonen nu met zijn vieren in onze container. 

Van het vertrouwen dat ik gisteren had is niks meer over. Na een paar uur alleen met mijn gedachten voelde ik me opnieuw onrustig en onwerkelijk. Ik begreep niet waar ik was en wat er om me heen gebeurde.

De lokale bevolking heeft het constant over de oorlog. Dat is niet cool, maar zo is het leven hier, waar feitelijk niks gebeurt behalve explosies en ontmijning. Voor de inwoners van Marioepol is er weinig werk. Eén van hen vertelde dat hij een vacature zag voor het fotograferen van vernietigde huizen - om te bepalen of ze gerestaureerd kunnen worden of niet. Salaris: 10.000 roebel [ongeveer 150 euro, noot vert.]. Twee lokale mannen werken bij ons op de bouwplaats. 

Op een dag vertelde een van hen dat een projectiel door zijn huis was gevlogen en een gat in de muur had achtergelaten. Ergens in de buurt ontplofte iets, en een putdeksel vloog bij hem naar binnen. Een ander vertelde dat er Kadyrovtsy [soldaten van de Tsjetsjeense president Ramzam Kadyrov, noot vert.] langs waren gekomen. Ze sloopten de bovenleidingen van de trams en leverden ze in als schroot. Ik ben verbaasd dat ze met ons samenwerken, het zijn goede jongens. Na de oorlog zullen ze waarschijnlijk ook als collaborateurs beschouwd worden, maar ik hoop van niet.

Vandaag nog hoorde ik een verhaal van onze mannen. Laatst reden ze achter een vrachtwagen die vreselijk naar rot stonk. Iemand suggereerde dat raketten de koeienstal getroffen hadden en dat de vrachtwagen de dode dieren wegbracht. Ik dacht toen: ‘Ja, vast, dat waren geen dode mensen.’

Op de zijkanten van huizen staan opschriften: ‘Mensen’, ‘Kinderen’. Ik herinner me één zo’n graffiti: ‘Dood en verschrikking.’ Een treffende beschrijving van de stemming in de stad.

Veel Russische bouwvakkers hebben geen sympathie voor de lokale bevolking. Iemand op het bouwterrein vertelde dat op een keer een man naar hem toekwam en hem om zand vroeg. Als grap had hij geantwoord dat de man aan de soldaten moest vragen of hij een steekwagen kon lenen. Vervolgens begon die man te vertellen dat die soldaten zijn vrouw vermoord hadden en dat hij haar in zijn tuin had moeten begraven. Dat ze hem vast ook zouden vermoorden. De bouwvakkers dachten dat hij gek was en beloofden hem de volgende dag zand te geven, maar hij is nooit teruggekomen. Een ander reageerde als volgt op dit verhaal: ‘Ja, hij was vast dronken, hij kwam hier om uit te razen. Dat deed hij en hij is gekalmeerd naar huis gegaan.’

Toen ik van werk terug naar mijn container liep, hoorde ik geschiet en enkele explosies. Het was ver genoeg dat ik er niet bang van werd. Ik hoorde de explosies niet eens, ik voelde ze alleen. Voor een fractie van een seconde verandert de luchtdruk om je heen, en je organisme kan dit gevoel niet precies identificeren. Een kort moment raak je verdwaald in de ruimte, maar daarna herpak je jezelf heel snel. 

In de flat naast ons brandt geen licht, terwijl er gewoonlijk zo’n 15 appartementen verlicht zijn. Ik zag alleen wat kaarsen in een aantal ervan. Het zullen wel stroomstoringen zijn, die komen hier constant voor. Ik ben het voortdurende wegvallen van licht en internet zat.

Dag 4

Ik werd wederom gewekt door een luid geluid - het gesnurk van een buurman. Ik kan niet wachten tot er oordoppen voor me overkomen uit Rusland. Om één of andere reden zijn die in lokale apotheken niet te verkrijgen.

Vandaag was een compleet normale werkdag, we werkten van ‘s ochtends tot ‘s avonds, ik heb geen enkele aantekening gemaakt.

We ontvingen enkele berichten van het Ministerie van Noodsituaties van de DNR [Volksrepubliek Donetsk, noot vert.]. Gevraagd: mineurs, hondentrainers, pyrotechnici, chauffeurs en medici. 

Kennelijk is er een groot verloop aan personeel.

Het ziet er hier uit als een pretpark, maar één waar de attracties zijn ontworpen door een psychopaat

Dag 5

Ik sta, zoals gebruikelijk, op om 4:00 uur en luister naar muziek. Om 6:00 uur klinkt een trompet en daarna volgt een melodie die doet denken aan een pretpark. Ik moet toegeven dat het er hier ook uitziet als een pretpark, maar één waar de attracties zijn ontworpen door een psychopaat.

Dag 6

Vandaag werken we korter, want het is zondag. Dat is fijn. Eindelijk is er wat meer tijd om door de stad te wandelen, dus ik pakte mijn fotocamera en liep richting de zee. Bij de zee was er een huis dat vrijwel volledig uitgebrand was. In één van de appartementen brandde licht en klonk muziek. Het zag er erg vreemd uit. Overal langs de weg naar zee zie je de echo van de oorlog: restanten van projectielen, sporen van tanks, lege hulzen en stukjes met linten afgezette grond, die je beter niet kunt betreden als je wil blijven leven. Maar op zee is het stil. Ergens in de verte vliegen twee helikopters, iemand is aan het vissen en een stukje verder zie je de ruïnes van Azovstal, volledig zwart en uitgebrand.

mariupol

Dag 7

Een paar uur geleden regenden er op heel Oekraïne raketten neer, het is verdomme verschrikkelijk. Ik ben geschokt door de beelden die ik te zien heb weten te krijgen. En ik bevind me nog wel in bezet gebied. Wat houdt het Oekraïense leger tegen om Marioepol te bestoken? Niks, waarschijnlijk. Goed, de raketafweer zal zijn werk doen en de helft van de raketten of misschien wel meer neerschieten, maar één kan genoeg zijn. Ik hou ontzettend van het leven en ik haat de oorlog. Het voelt alsof de timer van mijn leven  begonnen is met aftellen.

Enkele uren gingen voorbij, het normale leven kwam weer op gang en mijn paniek ebde weg. Het begon te regenen, de lucht betrok en het werd behoorlijk donker. Gelukkig was er geen onweer, na het nieuws over raketaanvallen in heel Oekraïne schrik je van harde geluiden.

Mocht ik hiervandaan niet weten weg te komen, dan hoop ik dat het lokale sufferdje van mijn stad online geen bericht plaatst in de stijl van: ‘Hier is hij, de held, die de stad restaureerde. De verachtelijke nazi’s hebben hem met huid en haar opgegeten en hun commandant gebruikt zijn schedel nu als mok.’ De reacties op zo'n bericht zouden een regelrechte nachtmerrie zijn, maar de werkelijke nachtmerrie vindt plaats in het echte leven, hier en nu. Slechts iets meer dan 100 kilometer hiervandaan is de frontlinie, waar mensen in een seconde tot gehakt worden vermalen.

Dag 8

Niet bijzonder noemenswaard, maar ik voel me vreemd door enkele gedachten. Ik werk hier met mannen, en die mannen zijn geen slechterikken, ze zijn grappig en aardig, maar ze beschouwen de oorlog als normaal, hoe kan dat?

Dag 9

De ochtend begon vreselijk koud. Door de eeuwige stroomstoringen kunnen we de verwarming niet normaal gebruiken. De kou begint hier al te komen, vooral als de wind vanuit de zee waait. Mijn telefoon is zo goed als leeg.

Dag 10

Vandaag nam ik voor het eerst alcohol mee naar ons ‘stadje’, dat is hier strikt verboden. Het vergde een hele operatie. Ik kocht ‘s ochtends wodka, schonk die ‘s middags in een thermosfles en ging zo het stadje in. Alles is hier serieus: checkpoints, militairen, paspoortcontroles; ze mogen ook je spullen inspecteren. Het voelt alsof ik een schooljongen ben op zomerkamp, en dat ik de wodka langs de kwaadaardige begeleiders moest smokkelen, alleen hier zijn de kwaadaardige begeleiders soldaten met machinegeweren.

P.S. Het is allemaal gelukt. 

Ik mis mijn normale leven, afspreken met vrienden, mijn huis. Ik heb het leven altijd liefgehad, maar hier nog meer.

Dag 11

Ik werd ziek wakker, en hier mag je niet ziek worden. Je moet doorwerken, ook al maakt dat je zieker. Er is iets met mijn eetlust aan de hand. Ik voel me hongerig, maar als ik eet word ik misselijk. Ik denk dat het de zenuwen zijn.

Vandaag zag ik hoe de luchtafweer werkt. Ik was aan het werk, hoorde iets en keek omhoog. Ik zag het spoor van een raket en een spiraalvormig spoor van een vallend object. Ik wist niet wat het was. Toen ik zag hoe dichtbij het was, werd ik bang. Het idee dat dit ding zomaar onderweg kon zijn naar jou, om jou te doden. Mijn handen bleven een tijdje trillen. Ik verbaasde me hoe de bouwvakkers dit opnamen. Ze zien het als soldaatje spelen. Ik hoorde een opmerking over deze situatie: ‘Er is hier veel geld geïnvesteerd, ze zullen ons goed beschermen.’

Dag 12

Vandaag was er een militaire wisseling van de wacht bij ons werkterrein. Een vrij praatgraag mannetje is ons toegewezen. Hij zei dat de luchtafweer gisteren niet een spionagedrone neer had geschoten, zoals de bouwvakkers vermoedden, maar een Totsjka-Oe [een ballistische raket uit de Sovjettijd, noot vert.]. 

Dag 13

Zondag is de kantine gesloten. We moeten ons eigen eten maken, en mijn God, wat een gelukzalig gevoel kreeg ik van gestampte aardappels met stoof, reuzel en tomaten. Na de lunch gingen we naar de zee.

Dag 14

Onze kantine is omringd door hekken en wordt goed bewaakt. Er liggen allerlei bouwmaterialen en dokters houden er spreekuur. Bij de ingang van ons ‘stadje’, op het asfalt, zag ik het lichaam van een oudere vrouw, afgedekt met een jas en een deken. Haar hart had het begeven en ze was gestorven terwijl ze op een dokter wachtte. Ik moest vlak langs haar lopen en eerlijk gezegd viel ze me in eerste instantie niet op. Mensen liepen langs en het lichaam van de vrouw bleef maar liggen.

Dag 15

Er zijn hier een hoop zwerfkatten en -honden. Ik heb wat vriendschappen met ze gesloten. Het kattenvoer dat ik uit Rusland heb meegenomen is op. Ze halen hun neus op voor grutten, en in eieren hebben ze ook weinig trek. Er is een dierenwinkel op de markt, maar die is vrij prijzig, dus ik wacht tot ze me extra voer brengen. Soms komt er een flinke alabaj [een Centraal-Aziatisch hondenras] naar ons toe, de bouwvakkers hebben haar Ljoeska genoemd. Ze is goed en lief, maar vreselijk dun. 

Op de bouwplaats zelf hangen we rond met een gracieuze zwarte kat, Bagheera, duidelijk een volbloed, en een naamloze, schele lapjeskat, die komisch miauwt.

Ik ben hier trouwens geen valse honden tegengekomen. Rondom de markt is een hele roedel, maar die zijn meelijwekkend, ze bedelen om eten. Sommigen waren waarschijnlijk ooit huisdieren. Waar ik kan, help ik de dieren.

zwerfhondenZwerfhonden in de Donbas, juli 2022. Foto Twitter.

Dag 18

Wat komt die gortepap bij de lunch me de neus uit. Over de soep geen klachten, maar ik bid tot alle goden die ik ken dat het met die pap toch eens afgelopen moet zijn. Ik hou van grutten maar kennelijk alleen als ik ze zelf maak. Wat dacht je van pasta voor de lunch. Elke dag ga ik naar de kantine en hoop ik op pasta, en elke dag ben ik tot het bot teleurgesteld.

Dag 19

Onderweg naar werk kocht ik op de markt pasteitjes en zag ik een man die een videocamera te koop had. Zo één wilde ik al lang, maar het was er nog niet van gekomen. Ik realiseerde me dat dit het lot was en werd zo de gelukkige eigenaar van een Zenit-camera [een Russisch cameramerk, noot vert.].

Er kwam een pakketje met kattenvoer aan. Tot groot genoegen van mij en mijn harige vrienden. Alles leek even in orde, maar dat gevoel bleef maar zo’n tien minuten. Daarna kreeg ik het gevoel dat na zo’n goede ochtend, de middag wel slecht zou worden.

Rond 9:40 zag ik een spoor in de lucht vanuit de richting van Donetsk of Loehansk. Een paar minuten later zag ik er nog zo één, nu vanuit de Krim of de Zwarte Zee. Kon niet anders dan dat het raketten waren. In totaal zag ik er vier. 

Bij de lunch gaven ze ons eindelijk pasta, hoe lang heb ik daarop niet zitten wachten. Mijn humeur is weer beter.

Dag 20

Wat ben ik moe. Drie weken werken op de bouwplaats zonder vrije dagen, een saaie, verwoeste stad, een gebrek aan het eten waaraan ik gewend ben, een gebrek aan privacy, het leven in het bovenste stapelbed, de wapens. De soldaten, die ons en het gebouw bewaakten, zijn weg. We moeten nu zelf in paren wacht houden, wat we absoluut niet van plan waren geweest. Ik wil hier zo snel mogelijk weg. Ik kan niet eens meer ‘naar huis’ zeggen. Ik weet niet waar mijn huis nu is, of waar ik wil zijn. Zolang het maar zo ver mogelijk hiervandaan is.

Dag 25

Ik was een paar dagen niet in de stemming om te schrijven, ik was moe.

Nu ik bijna naar huis mag gaan de dagen nog trager voorbij. Ik wil niet dat me een fataal ongeluk overkomt vlak voor mijn vertrek.

Een paar dagen terug kwamen er op mijn kantoor [in Rusland, noot vert.] oproepen binnen [voor de dienstplicht, red.], en één collega slaagde er in om hierheen te komen, omdat ze ons hier niet kunnen oproepen. Het is vreemd: om de oorlog te ontwijken moeten mensen bijna naar de oorlog toe komen.

Wat heb ik in Marioepol gezien? Geen duivels met horens, geen mythische vijanden, zeker geen nazi’s. Gewoon, mensen.

Dag 30

Morgen vertrek ik naar huis. Eindelijk. Het was de meest angstaanjagende en traumatiserende ervaring van mijn leven. Ik ben daar geweest waar de oorlog raast. Wat zag ik daar? Alleen mensen. Geen duivels met horens, geen mythische vijanden, zeker geen nazi’s. Gewoon, mensen. Normale mensen bij de lokale bevolking, normale mensen bij de soldaten. Ze verzinnen vijanden voor ons, overtuigen ons dat het goed is om hen te doden in de naam van één of ander doel. Maar wie zijn ‘zij’? Zijn ze anders? 

Nee, mensen zijn overal hetzelfde.

Dit is een door Daan de Vries uit het Russisch vertaalde en verkorte versie van het dagboek van Andrej Ivanov dat oorspronkelijk verscheen op Mediazona.