Ideologisch-religieuze posities en de oorlog in Oekraïne

De leiding van de Russische Orthodoxe Kerk steunt de oorlog tegen Oekraïne. In Oekraïne veroordelen de verschillende christelijke kerken de invasie, maar ze doen dat niet allemaal in dezelfde mate en termen. In een uitvoerige beschouwing brengen de theologen/filosofen Katja Tolstoj (Vrije Universiteit), Alfons Bruning en Evert van der Zweerde (beiden Radboud Universiteit) de posities van de belangrijkste christelijke kerken in kaart. Ze concluderen dat de aanvalsoorlog van Rusland, die daar onder meer onder het vaandel van een verdediging van ‘traditionele waarden’ wordt gevoerd, ook in Oekraïne verder tot verschuivingen in de ideologische posities en het kerkelijke landschap leiden. Europa zal daar volgens Alfons Brüning, Katja Tolstoj en Evert van der Zweerde alert op moeten zijn. Raam op Rusland publiceert hier hun bevindingen.

Patriarch Kirill op de tribune tijdens de parade op Overwinningsdag 2023. Naast hem ex-premier Medvedev (links met roze zonnebril) en Valeli Zorkin, voorzitter van het Constitutionele Hof (rechts). Foto Kremlin.

Door Alfons Brüning, Katja Tolstoj en Evert van der Zweerde

Binnen de Russische Federatie is er een minderheid van Orthodoxe christenen, die zich direct en duidelijk tegen de oorlog heeft uitgesproken (vooral priesters). De precieze aantallen zijn moeilijk te geven, 293 priesters hebben aan het begin van de oorlog een open ‘Oproep van de geestelijkheid van de Russisch-orthodoxe kerk tot verzoening en een einde aan de oorlog’ ondertekend, naast een andere minderheid, die een duidelijke positie voor de oorlog inneemt (van alle lagen, dus priesters, lekentheologen, bisschoppen en de kerkleiding inclusief de patriarch). Daarnaast is er een groot aantal gelovigen, die zich niet in het openbaar uiten, en wier stemming en gezindheid vaak vooral gekenmerkt zijn door onzekerheid, innerlijk conflict, gepaard met vrees ten aanzien van toenemende repressie door de overheid. Hetzelfde geldt voor de geestelijken. Men probeert afstand te houden. Naar buiten wordt onder hen voornamelijk het argument gebezigd, dat zij zich ‘niet met politiek willen bezighouden.’ Deze formule is zeer wijdverbreid, maar vraagt tegelijk om nadere duiding omdat het meerdere dingen kan betekenen.

In Oekraïne hebben alle Oosterse kerken officieel een ondubbelzinnige positie tegen de oorlog ingenomen. Terwijl een Oekraïens patriottisme en het recht op zelfverdediging hierbij een gezamenlijke noemer vormen, zijn de posities bij de drie kerken van de Oosterse/ Byzantijnse ritus (de Grieks-Katholieke kerk, de Orthodoxe kerk van Oekraïne, en de Oekraïens-Orthodoxe kerk) in detail licht verschillend.

Oosters Christendom en de ‘rechtvaardige oorlog’

Het Oosters-Orthodox Christendom van de Byzantijnse traditie, waartoe ook de Russische Orthodoxie hoort, heeft – anders dan het Westers Christendom – geen expliciet geformuleerde leer van een ‘rechtvaardige oorlog’. Tegelijk staat ook de Oosterse traditie in principe wel degelijk toe, dat er in bepaalde situatie een oorlog onvermijdelijk zou kunnen zijn. Dat kan echter alleen ter verdediging zijn en om groter kwaad te voorkomen en het is ondergeschikt aan de voornaamste missie van de kerk, namelijk om vrede te bevorderen.

Russische Orthodoxe kerk

De opvatting van de Russische Orthodoxe Kerk [ROK] over oorlog en vrede is ambivalent. De Russisch-Orthodoxe kerk heeft, in zekere zin in aanvulling op de algemene Orthodoxe traditie, een aantal bijzondere elementen in haar officiële leer over oorlog en vrede opgenomen. De specifieke elementen gaan terug op de ervaring tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen het vooral de kerk was, die opriep tot patriottisch gemotiveerd verzet tegen de Duitse aanval. Recente toespraken van zowel politici, inclusief Poetin zelf, maar ook van kerkleiders zijn vol van retorische allusies op de ‘Grote Vaderlandse Oorlog’ (1941-1945), niet op de Tweede Wereldoorlog (1939-1945). Ook het label van ‘nazi’s’ en soms banderovtsy [aanhangers van de pro-Duitse Oekraïense nationalist Stepan Bandera] voor de politici en machthebbers in Oekraïne vervult in deze context een functie.

Hoofdstuk VIII van de in 2000 (onder verantwoordelijkheid van toen metropoliet van Smolensk, nu patriarch Kirill (Gundiaev)) gepubliceerde Grondslagen van de sociale leer van de Russisch-Orthodoxe Kerk [Osnovy 2000] noemt oorlog een ‘kwaad’. Tegelijk gelden als legitieme reden voor een oorlog de bescherming van de veiligheid van de ‘buren’, en het ‘herstellen van rechtvaardigheid’. In dit verband worden wezenlijke elementen van de Westerse leer van een rechtvaardige oorlog overgenomen. Het is belangrijk om op te merken dat hier criteria zijn geformuleerd, aan welke de tegenwoordige ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne geenszins voldoet.

De kerk in Rusland heeft, volgens dit document, ‘altijd grote waardering gekoesterd voor de soldaten die hun leven gaven voor hun moederland en voor hun vrienden.’ Het Bijbelse citaat Joh. 15, 13 wordt in deze context in een patriottische zin geduid: ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden.’

Al tijdens de Sovjet-Unie begreep de kerk zichzelf als bolwerk van de nationale Russische traditie en waarden. Desondanks is de kerk geroepen, minstens wat de algemene retoriek en preken, liturgische taal, gebedsteksten en hoofdstromingen van de theologie betreft, en ook in het bewustzijn van de meerderheid van gelovigen en geestelijken, om voor vrede te werken, en vrede tussen mensen te stichten of te bewaren.

In zekere zin valt dit trouwens samen met de officiële lijn gedurende de laatste fase van de Sovjet-Unie, toen de kerkleiders nationaal en internationaal hun eigen vredesgezindheid, en tegelijk die van het Sovjetregime, beklemtoonden. Juist dit voortdurend herhaalde propaganda-parool heeft echter ook voor een zekere scepsis onder de bevolking gezorgd. Veel Russen zijn geneigd de ROK, niet ten onrechte, te zien als onderdeel van de overheid.

Huidige standpunten over de oorlog

De voornaamste getuigenis van oppositie tegen de oorlog is een open brief, die kort na het begin van de Russische invasie van Oekraïne door een aantal priesters werd geformuleerd, en binnen korte tijd door bijna 300 geestelijken (priesters, monniken, diakens) werd ondertekend. Onder de getekenden zijn priesters en geestelijken zowel uit Rusland als uit Russische parochies in het buitenland. Inmiddels is een aantal priesters uit alle delen van het land bekend, die vanwege hun preken tegen de oorlog met een boete zijn bestraft of gearresteerd.

Het valt op, dat de oorlog door diegenen die ertegen protesteren vooral omschreven wordt als een schending van Gods gebod, en niet zozeer geschiedt uit naam van een uitgewerkte vredesethiek. Het protest is daarbij niet beperkt tot – zogeheten – liberale of oecumenisch gezinde kringen; tot de ondertekenaars van de open brief behoort ook een aantal geestelijken die op andere momenten wel degelijk met conservatieve posities (bijvoorbeeld rond sociaal-ethische kwesties) naar voren zijn gekomen.

Argumenten vóór de oorlog

Stellingnames van geestelijken en theologen ter ondersteuning van de ‘speciale militaire operatie’ vallen, grof gesproken, uiteen in historische, geopolitieke en theologische componenten. Hierbij valt de kerkelijke argumentatie vaak samen met de verhalen van politici, inclusief Poetin zelf. Alleen is de balans bij vertegenwoordigers van de kerk iets anders en neigt meer naar theologische argumenten.

PoetinPasen2023 fotKremlin
President Poetin in de Christus Verlosserkerk tijdens eigen Paasdienst anno 2023. Foto Kremlin.

De ‘Russische Wereld’

Uiteraard wordt de oorlog als een ‘beperkte’ ‘speciale militaire operatie’ ter verdediging gevoerd. Wat verdedigd moet worden is de ‘Russische Wereld’ [roesskij mir], een soort moderne adaptatie van ‘het heilige Rusland’. In deze conceptie worden historische, geopolitieke en theologische argumenten vermengd.

Geografisch beslaat dit perspectief die grote delen van Oost-Europa waar in historisch opzicht het Russisch-orthodox Christendom een bepalende rol heeft gespeeld, dus vooral de huidige staten van de Russische Federatie, Belarus en Oekraïne. De grenzen zijn daarbij niet duidelijk getekend.

Het achterliggend historisch verhaal begint met de doop van de Kievse Grootvorst Vladimir (later de Heilige) in 988 in Kiev, waardoor deze stad als het ware de bakermat van het Russisch Christendom werd (en als gevolg daarvan ook in eigenlijke zin een ‘Russische’ stad [russkaia, afgeleid van de Kievse ‘Roes’’, niet rossiiskaia, afgeleid van het Russische rijk, Rossiia, nu Rossiiskaia Federatsiia]). Hieruit is, volgens dit narratief, een specifiek Russische, traditiegetrouwe en godvruchtige variant van het Christendom voortgekomen, die zich vervolgens, grof gesproken, eerst over de gebieden van het voormalige Tsarenrijk, en dan over de wereld heeft uitgebreid. Eigenlijk is het ware Christendom, de pure christelijke traditie, alleen in het ‘Heilig Rusland’ volledig bewaard gebleven.

In deze conceptie worden oudere elementen zoals ‘Heilig Rusland’ en ‘Moskou – het Derde Rome’ samengesmolten met meer recente concepties van een ‘Russische beschaving’.

Het idee van een ‘Russische beschaving’, dat begin de jaren 2000 toenemend populair werd, neemt gedachtegoed op van grote historiosofische en geopolitieke concepties, zoals die van Nikolai Danilevskii, Oswald Spengler of – als laatste voorbeeld in een lange reeks - het verhaal van een ‘botsing der beschavingen’ van de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington. In zekere zin betekent het aanvaarden van dit ‘civilisatieperspectief’ opnieuw een verschuiving van spiritualiteit naar cultuur en beschaving. De grenzen tussen religie en seculiere cultuur vervagen.

In de moderne tijd wordt het Christendom, dat zijn laatste toevluchtsoord dus in de ‘Russische Wereld’ heeft gevonden, bedreigd door een globale, seculiere en liberale eenheidscultuur van het Westen onder leiding van de Verenigde Staten. De vermeende bedreiging door de uitbreiding van de NAVO tot aan de grenzen van de Russische Federatie is hiervan een extern symptoom. Nog erger is deze uitbreiding van de Westerse cultuur nu ook het hartland van de ‘Russische Wereld’ bereikt en geïnfiltreerd heeft. Het streven van het Westen naar globale culturele hegemonie en uniformiteit vindt, vanuit deze visie, plaats onder het voorwendsel van een universele verspreiding van mensenrechten, waarin bijv. de Russische patriarch bij gelegenheid elementen van ketterij meende te ontdekken. Daartegenover komt het ware Christendom tot uitdrukking in het trouw blijven aan de ‘traditionele waarden’, welke juist niet oppervlakkig-liberaal (of libertair), seculier (of zelfs godslasterlijk) en individueel zijn, maar in plaats daarvan gebaseerd zijn op collectieve waarden en gemeenschapszin (patriottisme, familie, kerk), plichten naast alleen rechten, godsvrucht en vroomheid.

In het concept van een ‘Russische Wereld’ komen kerkelijke concepties en politieke ideologie samen. De kerk heeft, kort gezegd, vooral een theologisch-antropologische component bijgedragen, door steeds te beklemtonen, dat de uiteindelijke zin en bestemming van menselijk leven vooral in het bereiken van verlossing van de zonde bestaat en minder in het bereiken van aardse doelen en goederen of van persoonlijk geluk (zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring het uitdrukt). Dat is niet per se nieuw of post-sovjet. Wat wel nieuw is, is de verbinding van deze benadering met een Russisch historisch narratief, met territoriale claims en met een bepaald soort exclusivisme, omschreven met begrippen als ‘beschaving’ en ‘civilisatie’.

De conceptie van een ‘Russische Wereld’ was, ondanks de impliciete gevaren, niet van begin af aan alleen agressief en exclusivistisch bedoeld. De in 2007 door Poetin opgerichte, vanaf 2009 door patriarch Kirill en de kerk ondersteunde stichting onder deze naam, Russkii mir, werd aanvankelijk vergeleken met Westerse cultuurinstellingen, zoals het British Council, of het Duitse Goethe-Instituut of met de Confucius-instituten die de VR China overal ter wereld inricht. Ook kon van de patriarch in een eerdere fase af en toe vernomen worden, dat het bij de ‘Russische wereld’ niet om veroveringen of een revisie van staatsgrenzen gaat, maar om een culturele missie. Recent – tot voor de oorlog – kwam ook bij Westerse deskundigen de vergelijking op met post-imperiale stelsels elders, zoals bijvoorbeeld het British Commonwealth, de Franstalige Francofonie of het Lusitanismo van Portugal en zijn voormalige koloniën. Alleen kwam er in de afgelopen jaren geleidelijk een compromisloze en exclusivistische, tegelijk militaristische en agressieve notie bij.

Militarisme; ‘militante vroomheid’ en de cultus van de ‘soldaat als martelaar en monnik’

Zoals hierboven al aangeduid, is het Bijbelse citaat uit Joh 15:13 [‘Wie zijn leven voor zijn vrienden overheeft, heeft de grootste liefde’] tegenwoordig het vaakst herhaalde argument in openbare rechtvaardigingen van de oorlog door geestelijken. Ook Poetin gebruikt het. Het citaat krijgt in de huidige situatie een nationaal-patriottische duiding: de ‘vrienden’ zijn in dit perspectief de landgenoten, leden van de eigen natie, ook wanneer die zich aan de andere kant van een staatsgrens bevinden.

Momenteel leidt deze ‘militante Orthodoxie’ tot een herbeleving van een uit oudere bronnen (wederom de late Tsarentijd en de tijd van de ‘Grote Vaderlandse Oorlog’) geput ideaal van de soldaat en verdediger des vaderlands. Dit ideaal is gekenmerkt door onzelfzuchtigheid, opofferingsgezindheid en een bepaalde vorm van ridderlijkheid: Volgens bijvoorbeeld de theoloog en professor aan de Theologische Academie van Moskou (Sergiev Posad), Aleksej Osipov, voelt de soldaat geen haat, maar alleen een ‘rechtvaardige toorn’. Ook volgens bisschop Tichon (Sjevkoenov) van Pskov (eerder archimandriet van het Sretenskij-klooster in Moskou en een goede kennis van Poetin) voelen de soldaten in Oekraïne geen haat of woede. Ze zijn alleen vervuld van vaderlandsliefde en plichtbewustzijn. Het sterven van de soldaat gebeurt voor een hoger, heilig doel. Ze leven dus als strijdende monniken en sterven als martelaren. Dat soldaten daarbij ook mensen doden en dus een goddelijk gebod schenden, is in deze overwegingen nergens een thema. Vergelijkbare denkbeelden duiken inmiddels ook op in preken van patriarch Kirill zelf.

Van christelijk gemotiveerde vijandsliefde, of van het verbod om te doden, dat ook in de oudere Orthodoxe theologie een grote rol heeft gespeeld, is in dit verband geen sprake meer. Nergens is het militarisme en de – vooral bij seculiere politici – hiermee verbonden mannencultus duidelijker te zien dan in verband met bepaalde heiligen. Zeer belangrijk in de Russische heiligentraditie zijn bijvoorbeeld de broers Boris en Gleb, zonen van grootvorst Vladimir. Deze twee zagen, toen ze tijdens een dynastieke strijd werden aangevallen, in navolging van Christus af van gewelddadig verzet, om het bloedvergieten niet verder te laten escaleren. Al enkele jaren geleden deed Poetin in dit verband de (kennelijk niet canonieke) uitspraak: ‘Boris en Gleb zijn heiligen, dat is duidelijk. Maar ze lieten zich zonder verzet doodslaan. Dat kan voor ons geen voorbeeld zijn.’

Oekraïne: posities van de verschillende Oosterse kerken

Elk van de in Oekraïne aanwezige ‘Oosterse’ kerken heeft zich tegen de oorlog uitgesproken, en de Russische aanval veroordeeld. Hetzelfde deed, een niveau hoger, de zogeheten ‘Al-Oekraïense Raad van Kerken en Religieuze Organisaties’ (Vse-ukrajins’ka rada tserkiv i relihijnych orhanizatsii), waarvan behalve alle Oosterse kerken ook Westerse christelijke confessies en andere religies zoals Joden en Moslims lid zijn. Bij nader inzien zijn er echter enkele nuances te vinden in de argumentatie tegen de oorlog.

Sviatoslav Shevchuk Uniaten Wikimedia
Aartsbisschop Sjevtsjuk van de Grieks Katholieke Kerk. Foto Wikimedia.

Grieks-Katholieke kerk (OeGKK)

De zelfverdediging van de Oekraïners tegen de Russische aanval wordt vooral door de Grieks-Katholieke kerk (OeGKK), elders ook Geünieerde kerk genoemd, tegenwoordig onder leiding van Groot-Aartsbisschop Svjatoslav Sjevtsjuk), een ‘rechtvaardige oorlog’ genoemd, dus min of meer volledig in overeenstemming met de Westerse, Rooms-Katholieke conceptie die voor de OeGKK maatgevend is. Deze kerk gaat terug op een kerkunie in het jaar 1596 (de zogeheten Unie van Brest), in de periode van het Pools-Litouwse Gemenebest. De kerkleiding van het Orthodox Christendom in de Oosterse provincies van dat Gemenebest (grof gesproken het grondgebied van hedendaags Oekraïne en Belarus) onderschikten zich destijds aan de jurisdictie van de Romeinse paus, maar bleven hun liturgie volgens de Oosters-kerkelijke ritus vieren. Door de eeuwen heen was er in deze kerk een grote invloed van de Westerse, met name Rooms-Katholieke theologie en sociale leer, onder meer ook met betrekking tot oorlog en vrede.

Orthodoxe Kerk in Oekraïne (OKOe)

De Orthodoxe Kerk in Oekraïne (OKOe) onder haar metropoliet Epifanij argumenteert het sterkst langs patriottische lijnen, en roept de Oekraïners op tot verdediging van hun land, cultuur en samenleving. De OKOe ontstond in 2019 vooral door de samensmelting van twee ‘nationale’, maar in de globale orthodoxie niet canoniek erkende kerken. Een initiatief van het Oecumenisch patriarchaat in Constantinopel, concreet een tomos (decreet) van de patriarch aldaar zorgde vervolgens voor een legitimering van de nieuwe, nu ‘nationale’ kerk. De officiële, en bewust gekozen naam ‘Orthodoxe Kerk in Oekraïne’ (in plaats van ‘Oekraïense Orthodoxe Kerk’) duidt echter ook aan, dat het een kerk wil zijn die openstaat voor iedereen die zich op het grondgebied van de Oekraïense staat als Orthodoxe gelovige voelt, ongeacht diens etnische of culturele affiliatie. Het patriottisme van de OKOe is daarom ook niet etnisch, maar pragmatisch en in zekere zin civiel gebaseerd. De Russische taal wordt niet bestreden, maar Oekraïens geniet wel een zekere voorkeur. Het achterliggende kerkelijk-historisch narratief opereert met concepties als het ‘Kievse Christendom’ (Kyivs’ke chrystianstvo) en de ‘kerken van de Kievse traditie’ (tserkvy Kyivs’koi traditsii – deze laatste conceptie werd oorspronkelijk ontwikkeld door de Grieks-Katholieke kerk). Deze ‘Kievse traditie’ is gekenmerkt door vrijheid, een grotere rol voor leken, oecumenische openheid, tolerantie, en tegelijk door eruditie en theologische geleerdheid. Dergelijke concepties worden vaak opgevat in tegenstelling tot de ‘Russische Wereld’ (zie boven) en de ROK met haar nadruk op ascetisme, rechtgelovigheid en mysticisme.

Epifanej MarkivMichailo
Metropoliet Epifanij van de autocefale Orthodoxe Kerk in Oekraïne. Foto Markiv Michailo,

Oekraïense Orthodoxe Kerk (OeOK) 

De Oekraïense Orthodoxe Kerk (OeOK) en met name haar leider, metropoliet Onoefrij, heeft de aanval van Rusland in krachtige termen veroordeeld als een ‘broedermoord, te vergelijken met de zonde van Kain tegenover zijn broeder Abel’. De OeOK was op het moment van het begin van de oorlog nog een onderdeel (zij het met vergaande rechten van autonomie en zelfbeheer) van het patriarchaat van Moskou, en bad tijdens de liturgie voor patriarch Kirill als haar hoofd. Daar zijn echter veel priesters en ook bisschoppen in de navolgende weken en maanden mee gestopt. Sinds een synode op 27 mei 2022 heeft deze kerk haar banden met Moskou bijna volledig verbroken en uit haar statuten zijn alle verwijzingen naar het patriarchaat van Moskou verwijderd. Metropoliet Onoefrij neemt niet meer deel aan de bijeenkomsten van de bisschoppensynode in Moskou, waarvan hij eerder een vooraanstaand lid was.

Desondanks laat de argumentatie langs de lijnen van een ‘broedermoord’ ook zien, dat Onoefrij zich nog steeds voegt in het verhaal van Russen en Oekraïners als ‘spirituele verwanten’, en dus in zekere zin bij een eerdere, meer spirituele, inclusieve en niet agressieve versie van de ‘Russische Wereld’. (In de eerdergenoemde protestbrief van Russische priesters vinden wij bijna letterlijk dezelfde argumentatie.) Eind augustus 2022 organiseerde Onoefrij in het Holenklooster in Kiev een ontmoeting met Russische oorlogsgevangenen, waarbij hij de wens uitsprak dat zij heelhuids naar huis zouden kunnen terugkeren om daar het woord te verbreiden over de verkeerde en zondige natuur van deze oorlog.

Andere kerken hebben deze met symboliek beladen ontmoeting weliswaar niet per se bekritiseerd, maar wel een duidelijke benoeming en veroordeling van de agressor gemist. Bijgevolg worden ook Onoefrij’s initiatieven vaak met scepsis bekeken.

 Onoefriy Wikimedia
Metropoliet Onoefrij van de Oekraïense Orthodoxe Kerk, die gedeeltelijk afstand heeft genomen van het Patriarchaat Moskou. Foto Wikimedia.

Ondanks de positie van de leiding wordt een aantal geestelijken, monniken en bisschoppen binnen de OeOK ervan verdacht de Russische aanval en de exclusivistische ideeën van de ‘Russische Wereld’ te ondersteunen. Dit leidt sinds november 2022 tot verschillende maatregelen (huiszoekingen en aanklachten) van de overheid. Ook vonden externe deskundigen de beslissing om de banden met Moskou te verbreken niet volledig geloofwaardig. Dit komt onder meer doordat de canonieke status in de voorgestelde constructie om zich los te maken van Moskou niet in kerkrechtelijke zelfstandigheid voorzag en zodoende onduidelijk bleef; tegelijkertijd werd de optie van een vereniging met de andere Orthodoxe kerk, de OkOe, afgewezen. De staat, die de eigenaar is van de kloostergebouwen, heeft in maart het gebruiksrecht van het Holenklooster in Kyiv opgezegd dat de Oekraïense staat sinds 1991 aan de OeOK heeft verleend. De monniken werden verzocht het klooster te verlaten, maar doen het tot nu toe niet. Slechts een aantal van hen heeft toegestemd om naar de OKOe over te gaan. De stemming in de media keert zich inmiddels steeds meer tegen deze kerk. Tegelijk is de OeOK qua aantal gelovigen een van de grootste kerken in het land. Tevens heeft deze kerk haar zwaartepunt in het Oosten van Oekraïne, met als gevolg dat een relatieve meerderheid van kerkgebouwen, die tot nu toe tijdens de oorlog zijn verwoest, bij deze kerk behoort.

Kerk en staat in Rusland: theorie en praktijk

Anders dan vaak beweerd wordt, is de Russisch-Orthodoxe kerk geen ‘staatskerk’. De Russische Constitutie (die de liberale religiewet van de late Sovjet-Unie van 1990 grotendeels heeft overgenomen), garandeert vrijheid van religie, en definieert ook de Russische Federatie als een seculiere (i.e. in wereldbeschouwelijk opzicht neutrale) staat. Officieel zijn dus kerk en staat nog steeds gescheiden, maar de praktijk heeft zich geleidelijk anders ontwikkeld.

Een eerste verandering ontstond door de religiewet van 1997, die een aantal voordelen (bijvoorbeeld i.v.m. registratie als ‘religieuze organisatie’) bevat voor Ruslands ‘traditionele religies’. Dit begrip is algemeen gemunt op Christendom, Jodendom, Islam en Boeddhisme, dus de wereldreligies. Bij nader inkijk blijkt echter ook, dat alleen bepaalde vormen van deze religies (zoals bij Christendom feitelijk Russische Orthodoxie [inclusief de oud-gelovigen (staroobriadtsy)], traditionele soennitische Islam, Jodendom als Ashkenazi Jodendom, en Boeddhisme als het Tibetaanse ‘Gele Hoed’ Gelukpa boeddhisme) bedoeld zijn, die ook allemaal door één persoon centraal zijn vertegenwoordigd. Juridisch wordt uitgegaan van een aanwezigheid van minstens 20 jaar, wat dus terugverwijst naar de latere fase van de Sovjet-Unie ten tijde van Brezjnev. Wat het Christendom betreft, vallen hieronder ook Protestantse groeperingen zoals de Baptisten. Maar de wet beklemtoont uitdrukkelijk de belangrijke rol, die de ROK voor de geschiedenis en cultuur van Rusland heeft gespeeld. De religiewet van 1997 wordt door velen het begin van een steeds toenemende bevoordeling en bevoorrechting van de Russisch-Orthodoxe kerk gezien. Feitelijk staat dit echter aan het begin van een proces, dat eigenlijk pas sinds de ambtsaanvaarding van patriarch Kirill in 2009 steeds sterker werd.

Reeds de in 2000 door de ROK opgestelde (en door Kirill sterk beïnvloede) Grondslagen van de sociale leer van de Russisch-Orthodoxe Kerk spreken zich principieel uit voor een scheiding tussen de bevoegdheden van de kerk en van de staat. Tegelijk wordt gezinspeeld op de Orthodoxe traditie van ‘symfonie’, dus van een harmonisch samenwerken van deze twee, ooit geleid door Keizer en Patriarch, nu door President en Patriarch. Expliciet wordt gesteld dat de kerk loyaal dient te zijn aan de staat, zelfs wanneer die staat de kerk onderdrukt. Het voorbehoud dat de taak van verlossing boven deze loyaliteit staat, lost de patriarch nu op door de oorlog als een zaak van verlossing te presenteren.

In 2020 werden op aandringen o.a. van de ROK de ‘traditionele waarden’ (het noemen van God in de constitutie, patriottisme, bescherming van familie en gezin, het huwelijk als uitsluitend een verbintenis tussen één man en één vrouw, etc.) in een nieuwe versie van de constitutie opgenomen.

De onzekerheid over de juridische status van de Orthodoxe Kerk in Rusland manifesteerde zich recentelijk niettemin tijdens de zogenaamde ‘gedeeltelijke mobilisatie’, toen bleek dat de orthodoxe geestelijkheid geen speciale status heeft: ook geestelijken werden opgeroepen om in het leger te dienen met wapens in de hand (feitelijk een effect van de radicale scheiding van kerk en staat uit de sovjet-periode). Het Patriarchaat van Moskou heeft niet eens geprobeerd zijn geestelijken te beschermen en heeft de kwestie overgeheveld naar het niveau van de bisdommen zodat ter plekke over de mobilisatie van geestelijken onderhandeld moest worden met militaire commissarissen.

BeschadigdeKerkenOekraine

Kerkelijke structuren en mogelijkheden voor oppositie

Vooral onder patriarch Kirill werd de interne structuur van de Russisch-orthodoxe kerk steeds centralistischer, gekenmerkt door een verticale organisatie van macht – een directe parallel met de verticaal van de macht [vertikal’ vlasti] die het staatslichaam domineert. Dat betekent vooral, dat bijna alle belangrijke beslissingen – waaronder bijvoorbeeld de invulling van bisschopszetels – door de bisschoppensynode, en uiteindelijk de patriarch zelf en zijn entourage worden genomen.

Van de tegenwoordig 382 bisschoppen (op het territorium van de Russische Federatie en daarbuiten) is iedereen afhankelijk van de genade en welwillendheid van de patriarch, en loopt daarom steeds gevaar, zijn zetel weer te verliezen, wanneer dat in Moskou raadzaam wordt gevonden. De machtsstructuren zijn zodanig dat ook in geval van echte meningsverschillen daadwerkelijke oppositie nauwelijks voorkomt dan wel snel monddood wordt gemaakt.

Slechts één van de Russisch-orthodoxe bisschoppen, namelijk die van het naast de grens met Oekraïne gelegen bisdom Belgorod, durfde het aan om een kritische preek tegen het bloedvergieten te houden, maar zelfs dat gebeurde met voorzichtige kritiek, en het gebeurde pas in juli, dus ongeveer een half jaar na begin van de invasie.

Het is dus voor elke bisschop een moeilijke afweging of hij ‘om reden van zijn geweten’ een oppositionele houding inneemt. Echte oppositie leidt bijna altijd tot een volledige verwijdering uit de kerkelijke hiërarchie (door vervroegd pensioen bijv.) en stopzetten van alle mogelijkheden tot invloed. Ook metropoliet Ilarion (Alfeev), tot voor kort de leider van de afdeling voor externe relaties van de Russisch-orthodoxe kerk (een soort minister van buitenlandse zaken, en in die hoedanigheid de opvolger van Kirill zelf) heeft kennelijk alleen voorzichtige tekenen van kritiek getoond, en kan nauwelijks als interne opposant worden beschouwd. Anders was hij, volgens goed geïnformeerde waarnemers, niet naar zijn oude en nog steeds belangrijke bisdom in Boedapest en Centraal-Europa gestuurd, maar gewoon ‘ergens op Magadan beland’ – dat wil zeggen in een uithoek van de Russische Federatie.

Aan het andere eind van de schaal, in de parochies, is er vrijwel geen medezeggenschap voor leken en gewone gelovigen. Niets gebeurt zonder medeweten en instemming van de parochiepriester, de ‘batjoesjka’. Deze wordt door de bisschop benoemd, en kan zijn ambt in geval van te veel eigenzinnigheid net zo makkelijk weer verliezen of naar een andere parochie worden overgeplaatst. Kortom, waar de bisschoppen volledig afhankelijk zijn van het kerkelijk centrum, zijn de priesters van hun kant overgeleverd aan het welgevallen van een bisschop. Er is een strakke, verticale machtshiërarchie gecreëerd, zonder de mogelijkheid tot feedback van onderop.

Veel priesters verklaren hun loyaliteit en stilzwijgen met het feit dat als ze uit het ambt worden verbannen, hun familie zonder inkomen komt te zitten. Ze hebben meestal geen beroep, waardoor ze afhankelijk zijn van hun functie binnen het bisdom. Parochianen daarentegen kunnen ‘met de voeten stemmen’ en het aantal parochianen neemt af. Opnieuw valt de analogie met de politieke structuren op.

Overigens betekent dit niet, dat kritische stemmen – van ‘links’ en van ‘rechts’ - e geheel verdwenen zijn. Ze zijn wel veel minder vind- en hoorbaar.

De parochies krijgen geen financiële middelen van boven, maar leven bijna volledig op basis van giften van de parochianen. Bijgevolg is er een grote afstand tussen redelijk welvarende of zelfs uitgesproken rijke, en arme, soms zeer arme parochies. Voor een priester is het dus ook gezien zijn eigen materiële situatie (en die van zijn gezin) geen aantrekkelijke optie om van een welvarende en actieve naar een andere, armere of minder actieve parochie overgeplaatst te worden. Tegelijk bestaat er, algemeen gesproken, onder de priesters door hun zielzorg een direct contact met de mensen, dus eventueel ook met slachtoffers van repressie, juridische willekeur, economische uitbuiting, etc. – voeg hier de nabestaanden van aan het front gesneuvelde parochianen aan toe. Dit verklaart ook waarom gezamenlijk protesten tegen missstanden, bijvoorbeeld in de vorm van open brieven, in de afgelopen jaren vaak vooral door priesters zijn geïnitieerd en getekend. Ook bij grotere protestacties, bijvoorbeeld in Belarus’ in 2020, waren het vooral priesters, die hun sympathie voor de protesten uitspraken. Dat neemt overigens niet weg, dat ook onder de felle voorstanders van de ‘speciale militaire operatie’ een groot aantal parochiepriesters te vinden is.

Kerk en samenleving

De religiositeit heeft zich in Rusland, ook jaren na het einde van het Communisme, niet sterk ontwikkeld. Het stereotype, dat ‘alle Russen naar de kerk gaan’ heeft met de realiteit niets te maken. Sinds jaren komt in peilingen een duidelijk verschil naar voren tussen diegenen, die zich officieel als ‘Orthodox’ identificeren (ongeveer 70-80% van de bevolking), en diegenen, die regelmatig (minstens twee keer per maand) naar de liturgie gaan (2-7%). Weliswaar ligt op het midden van deze schaal ook nog een aanzienlijk percentage van mensen (te schatten op zo’n 30%) dat af en toe (bijvoorbeeld ter gelegenheid van Kerst of Pasen) naar de kerk gaat. Aan de andere kant is het percentage mensen, dat volgens eigen zeggen in God gelooft (ca. 60%) kleiner dan het aantal ‘Orthodoxen’: je kunt dus prima ‘orthodox’ zijn en tegelijk ‘niet-gelovig’. Dat laat de conclusie toe, dat het bij de zelfidentificatie als ‘Orthodox’ bij een grote meerderheid van mensen primair om collectieve identiteit in een zowel kerkelijke als patriottische zin gaat en minder om actieve levensvoering en persoonlijke overtuigingen, laat staan kerkgang. Hetzelfde geldt ook voor een groot deel van de politieke en economische elites.

In de media was tot voor kort het hele spectrum van stromingen van liberaal tot fundamentalistisch aanwezig. Maar wordt de publieke agenda binnen de ROK (en in Rusland als geheel) bepaald door slechts een aantal oligarchen. De televisiekanalen ‘Spas’ [Verlosser] van de ROK en ‘Tsargrad-TV’ [Tsar’grad is de oude Russische naam voor Constantinopel], gefinancierd en gedreven door de traditionalistisch gezinde oligarch Konstantin Malofeev, zijn hiervan een goed voorbeeld, ook omdat er op dit niveau geen gelijkwaardige pendant met een meer oecumenische of liberale achtergrond bestaat. Geestelijken zijn ook regelmatig te gast in de niet-kerkelijke media. Uitzonderingen waren tot voor kort populaire critici zoals de diaken en theoloog Andrej Koeraev, of populaire priesters uit de hoofdstad met een zekere onafhankelijkheid, zoals priester Aleksei Oeminskij, die de Moskouse intelligentsia vertegenwoordigt. Relevant is ook de radiozender ‘Vera’ [Geloof], die zich met een scala aan programma's op een breder publiek richt en verschillende meningen aan het woord laat.

Ontevredenheid met deze dominantie van een traditionalistisch en tegelijk patriottisch narratief binnen de kerk, dat als strijdig met de spirituele en pastorale traditie van het Orthodox Christendom wordt gezien, uit zich vooral via het internet. De afgelopen jaren is zowel de kritiek als het aantal critici van een steeds meer ‘imperiale’ koers, gepaard gaande met een ‘orthodoxe politieke correctheid’ en een klimaat van haat en intolerantie, langzaam maar zeker toegenomen. Waar dit niet gewoon tot een afwending van gelovigen van de ROK leidt, uit de kritiek zich voorzichtig op websites zoals pravmir.ru (meer gericht op pastorale aspecten) of ahilla.ru.

Religiositeit, kerkelijke en religieuze organisaties in Oekraïne

Oekraïne gold al tijdens de Sovjet-Unie als ‘Bible Belt’. Vooral in het Westen is de religiositeit hoger en bewuster dan in veel andere landen van het voormalige ‘socialistisch Oosten’. Hierbij moet ook in ogenschouw genomen worden, dat de Westelijke regio’s, dus Galicië, Wolynië, maar ook de Karpatenregio’s zoals Boekovina, pas na de Tweede wereldoorlog bij de Sovjet-Unie kwamen, en dus de hevige vervolgingen in de jaren 1930 onder Stalin niet hebben hoeven doorstaan.

Tegelijk is de religiositeit hier minder exclusivistisch. Oekraïne is in religieus opzicht, ook al lang voordat er een zelfstandige Oekraïense staat ontstond, altijd een gebied met grote religieuze pluraliteit geweest. Aanzienlijke minderheden naast de kerken van de Oosterse ritus zijn: Rooms-Katholieken, Protestanten, Armeniërs, maar ook Joden, Moslims, om alleen de belangrijksten te noemen. Vooral het aantal protestantse parochies van uiteenlopende denominaties is in afgelopen twee decennia behoorlijk toegenomen. Dit religieuze landschap van Oekraïne ontstond als gevolg van de ‘grenslandsituatie’, die leidde tot zowel confrontaties tussen verschillende confessies als tot noodzaak om de eigen identiteit duidelijker af te bakenen en toch vreedzaam naast elkaar te bestaan.

Formeel behoort ook in Oekraïne de meerderheid van de gelovigen bij een kerk van de Oosterse, Byzantijnse ritus. Daarvan bestaan drie denominaties. Een is de zogenaamde Grieks-Katholieke kerk (OeGKK; ook bekend als Geünieerde kerk, wat echter door de leden zelf niet wordt gebruikt, en soms zelfs als denigrerend wordt opgevat.) Deze kerk, zoals eerder aangeduid, is al sinds de kerkelijke Unie van Brest in 1596 onderschikt aan de jurisdictie van Rome, maar viert haar kerkdiensten volgens de Byzantijnse ritus. Twee ‘nationaal-Oekraïense’ Orthodoxe kerken - de ‘Oekraïense Autocefale Orthodoxe Kerk’, ontstaan in 1920 en na 1991 uit de Westerse diaspora teruggekeerd; en de ‘Oekraïense Orthodoxe Kerk, patriarchaat Kyiv’, opgericht in 1992-1995 als afsplitsing van de ROK uit de Sovjettijd) - werden in een herenigingssynode in december 2018 samengevoegd tot de ‘Orthodoxe kerk in Oekraïne’ [OKOe], die in januari 2019 de officiële canonieke erkenning door het patriarchaat van Constantinopel verkreeg. De derde grote Orthodoxe kerk is de ‘Oekraïense Orthodoxe Kerk’ [OeOK] (tot voorkort voorzien van de toevoeging ‘patriarchaat van Moskou’). Deze instelling is de opvolger van de Oekraïense tak van de ROK, aan wie na het ineenstorten van de Sovjet-Unie door Moskou de status van autonomie (zelfadministratie en interne onafhankelijkheid) verleend werd, maar die onder de jurisdictie van de Moskouse patriarch bleef.

Wat theologie, ecclesiologie (leer van de kerk) en liturgie betreft, zijn de verschillen tussen vooral de twee laatstgenoemde kerken minimaal. De oprichting van de OKOe in 2019 heeft echter aan de kant van Moskou tot felle protesten, en een opschorting van de communio [sacramentale eenheid] geleid – niet alleen in Oekraïne, maar ook tussen de patriarchaten van Moskou en Constantinopel. De nieuwe tweedeling van het kerkelijke landschap, hoewel ontstaan in Oekraïne, raakt dus de Orthodoxe wereld als geheel.

ReligiesOekraine

Het orthodoxe landschap van Oekraïne is daarom gespannen, tot aan extreme intolerantie van elkaar beconcurrerende orthodoxe structuren aan toe. Deze conflictsituatie heeft serieuze theologische implicaties. Zo erkennen jurisdicties de doop van de andere, ‘schismatische’ jurisdicties niet. Tussen de verschillende Orthodoxe kerken in Oekraïne heerst ook onverdraagzaamheid. Dat leidt tot beschuldigingen van ‘onheilzaamheid’ en praktijken van tweede doop. Er is geen sprake van coming to terms tussen Grieks-Katholieken en de Orthodoxe Kerken. Dat neemt niet weg dat hoge vertegenwoordigers van de verschillende kerken goede persoonlijke relaties kunnen hebben, leden van de verschillende kerken in gezamenlijke instellingen (zoals de eerdergenoemde Al-Oekraïense Raad van Kerken en Religieuze Instellingen) samenwerken, en de meningen onder gelovigen minder verdeeld kunnen zijn.

Het nog steeds wijdverspreide stereotype van een tweedeling in enerzijds een pro-Oekraïens Westen met een dominantie van ofwel de Grieks-Katholieke kerk of nationale kerken, en anderzijds een meestal pro-Russisch-Orthodox gezind Oosten is tegelijk een enorme simplificatie. Het nationaal narratief van Oekraïne is niet homogeen, en het achterliggend religieus narratief is dat evenmin. Onder meer zijn de loyaliteiten van de gelovigen in de verschillende provincies regelmatig minder gebonden aan de grote jurisdicties, en veeleer aan de lokale parochie. Voor de oorlog, en ook al voordat door de oprichting van de autocefale ‘Orthodoxe Kerk in Oekraïne’ de spanningen toenamen, waren er in peilingen altijd tussen de 30 en 40% mensen, die zich ‘gewoon Orthodox’ noemden en verder geen uitsluitsel wilden geven over hun jurisdictie en loyaliteit.

Maidan 2014

Voor veel christenen, ongeacht hun kerkelijke affiliatie, was de ervaring van de Maidan-protesten ook een ervaring van oecumenische samenwerking en solidariteit: Tenten van protestantse pastors, Orthodoxe priesters en Grieks-Katholieke zielzorgers en priesters stonden op de Maidan naast elkaar, en lieten zien, dat de solidariteit van het volk tegen de onderdrukking van boven voorrang had boven theologische verschillen.

Op de ervaringen op de Maidan werd door verschillende theologen (Grieks-Katholiek en Orthodox) ook theologisch gereflecteerd. Weliswaar ontstond hier geen homogene ‘theologie van de Maidan’, maar overal zijn stappen gedaan in een richting van een ‘publieke’ of ‘politieke’ theologie. Vooral voor het Oosters Christendom was dat een innovatie, omdat de doorgaans gebruikelijke formule van ‘buiten de politiek blijven’ hierbij kritisch wordt bekeken. Hetzelfde geldt voor de relatie met de overheid. Er wordt meer nadruk gelegd op een scheiding tussen kerk en staat, het oude voorbeeld van de ‘symfonie’ wordt daarbij tegelijk ter discussie gesteld. Waarden zoals ‘menselijke waardigheid’ (de opstanden zijn ook onder theologen voorzien van het label ‘revolutie van waardigheid’) worden niet meer enkel moreel, maar ook met oog op sociale en politieke structuren geduid, en op basis van de mensenrechten. Aan een bredere verspreiding komt deze theologische innovaties echter nog niet toe, de tendensen zijn beperkt tot bepaalde kringen en ‘laboratoria’, zoals de ‘Open Universiteit van de Hl. Sofia’ (Sviatoi Sofii vidkrytyj universitet) in Kyiv. Hierbij is de invloed van moderniserende impulsen elders, via het Oecumenisch Patriarchaat en de Westerse diaspora, te voelen, waar inmiddels ook een – in vergelijking met de Russische pogingen - minder ambivalente sociale leer werd ontwikkeld.

Sinds februari 2022

De tendens tot praktische samenwerking oftewel ‘praktische oecumene’ in zielzorg en noodhulp, al ontstaan tijdens de Maidan-protesten, was ook na begin van de Russische aanval in Februari 2022 direct weer te zien. De gezamenlijke bedreiging versterkt een pragmatisch patriottisme onder de gelovigen, dat een anti-Russische kleur heeft, maar niet expliciet etnisch of religieus onderbouwd is.

Vooral de Oekraïense Orthodoxe Kerk [OeOK], voorheen onder het patriarchaat van Moskou, heeft de grootste veranderingen doorgemaakt. Een meerderheid van bisschoppen en priesters zag zich na begin van de oorlog, en vooral in reactie op de ondersteunende preken van patriarch Kirill niet meer in staat diens leiding langer te herkennen. Tijdens een synode in mei 2022 werden, onder meer door wijziging van de statuten, bijna alle banden met de voormalige moederkerk verbroken. Dit vindt ook zijn uitdrukking in het oprichten van pastorale structuren voor vluchtelingen in het buitenland, onafhankelijk van daar al bestaande parochies van de ROK onder het patriarchaat van Moskou. De Oekraïense Orthodoxe Kerk benadrukt inmiddels evenzeer haar patriottische gezindheid en haar loyaliteit met het Oekraïense volk, maar streeft er ook nog steeds naar om tussen de strijdpartijen een bemiddelende rol te spelen, en beklemtoont de nauwe geestelijke relatie (maar niet eenheid) tussen Russen en Oekraïners – juist tegen de ‘Kievse traditie’ is de actuele oorlog vanuit dit perspectief een zonde.

De relaties tussen de twee grote Orthodoxe kerken in het land zijn momenteel ondanks de gezamenlijke situatie van bedreiging gespannen. Na de synode in mei 2022 werd de hoop geuit, dat de twee Orthodoxe takken in Oekraïne zich nu snel zouden kunnen verenigen. Gesprekken met deze doelstelling zijn dan ook begonnen, maar de wederzijdse verwijten en een algemeen wantrouwen hebben vooralsnog de overhand. De autocefale Orthodoxe kerk in Oekraïne ziet in haar tegenstander vaak een vijfde colonne van Moskou (wat door sporadische pro-Russische statements in sommige bisdommen in de bezette gebieden, bijvoorbeeld in Loehansk wordt bevestigd). Andersom verwijt de Oekraïense Orthodoxe Kerk de autocefalen dat ze niet op een canonieke manier (via een concilie, in voortzetting van de zogeheten apostolische traditie) tot stand zijn gekomen, en daarom slechts een kunstmatig verschijnsel, geen echte kerk zijn.

Zoals eerder vermeld, zijn sinds het najaar 2022 de spanningen tussen de kerken toegenomen.

porsohenko en filaret 15 dec 2018 sofia
Voormalig president Porosjenko met voormalig kerkleider Filaret. 

Kerk en staat

Ook Oekraïne is – volgens art. 35 van de constitutie – een seculiere staat, waar vrijheid van geweten en vrijheid van religie bestaan. Tot op de dag van vandaag is er geen religieonderwijs in Oekraïense scholen. Anderzijds mogen religieuze groepen en kerken instellingen voor onderwijs, ook voor hoger onderwijs worden opgericht. Pas sinds enkele jaren erkent de overheid de diploma’s die op deze instellingen zijn verworven, inclusief in het vak theologie. De Oekraïense religiepolitiek was altijd vooral georiënteerd op het voorkomen van religieuze conflicten in het land, en het waarborgen van de vrijheid van geweten. Sinds de onafhankelijkheid bestaat bij het Ministerie van Cultuur een ‘departement voor ethnopolitiek en gewetensvrijheid’.

Een levende illustratie van de wens tot vreedzaam samenleven binnen een in religieus opzicht verdeeld land is de oprichting van de ‘Al-Oekraïense Raad van Kerken en religieuze organisaties’ in 1995, aanvankelijk op initiatief van de overheid. Sinds 2003 is deze instelling zelfstandig en onafhankelijk van de staat. De in deze raad door hun leiders vertegenwoordigde religies omvatten 95% van de gelovigen van allerlei gezindte en affiliatie in het land. De raad publiceert regelmatig gezamenlijke statements over maatschappelijke vraagstukken. Oecumenisch-theologische gesprekken worden hier echter niet gevoerd.

Ook in de praktijk heeft geen enkele religieuze instelling of kerk een bevoorrechte positie, die met de positie van de ROK in de Russische Federatie te vergelijken zou zijn. Weliswaar is dit sinds 1991 regelmatig door een van de Orthodoxe kerken geprobeerd. Zo was er sprake van een informele band tussen de Oekraïense Orthodoxe Kerk (patriarchaat Moskou) en de presidenten Leonid Koetsjma of Viktor Janoekovitsj en een navenante band tussen de Oekraïense Orthodoxe kerk (patriarchaat Kyiv) en president Viktor Joesjtsjenko. De oprichting van een autocefale Orthodoxe Kerk in Oekraïne in 2018/19 werd zelfs beschouwd als een project van president Petro Porosjenko, die de verkiezingen in 2019 onder de leus ‘leger, taal, geloof’ (armija, mova, vira) inging. Maar sinds het aftreden van de (oorspronkelijk Russischtalige, van joodse ouders afkomstige) president Zelenskyj is van deze bevoorrechting van een bepaalde kerk niet meer veel overgebleven.

Recentelijk lijkt echter ook Zelenskyj de voorkeur te geven aan een van de Orthodoxe kerken, de autocefale Orthodoxe kerk in Oekraïne. Dat heeft vooral ermee te maken dat het wantrouwen binnen de regering tegenover de andere grote kerk, de Oekraïense Orthodoxe kerk, voortdurend is toegenomen vanwege de telkens opduikende geruchten van collaboratie en ondersteuning van de Russische agressie doorbisschoppen, monniken en parochianen van deze kerk. De ‘onafhankelijkheidsverklaring’ van mei 2022 bleef onvolledig. In december 2022 werd daarom de leider van het bovengenoemde ‘departement voor ethnopolitiek en gewetensvrijheid’, Olena Bohdan, ontslagen. Bohdan had altijd een strikt neutrale koers gehouden en geprobeerd om ook bij confrontaties tussen religieuze gemeenschappen als bemiddelaar op te treden. Haar opvolger, de godsdienstsocioloog Viktor Jelenskyj, is een openlijk aanhanger van de OKOe. Samen met de minister van cultuur staat hij achter de acties tegen de OeOK, ook achter de acties inzake het Holenklooster. De nieuwe politiek is er blijkbaar op gericht om zoveel gelovigen en geestelijken als mogelijk tot een overgang naar de OKOe te motiveren. Het gevaar is echter groot dat in een situatie van externe bedreiging hierdoor juist ook de religieuze spanningen binnen het land in sterk zullen toenemen.

Het voornaamste kenmerk van de orthodoxie in Oekraïne was en blijft dus haar fragmentatie, of in andere terminologie, haar pluralisme. Deze heeft negatieve, maar ook positieve gevolgen. Het multiconfessionele landschap heeft, zeker sinds de Maidanrevolutie, de retoriek en strategieën echter fundamenteel veranderd. Door het religieuze pluralisme en de onderlinge concurrentie zijn de kerken ook genoodzaakt een sterke sociale ethiek te formuleren en hun eigen positie in het publieke debat duidelijk te articuleren.

Samenleving en media

Ondanks de overheersende pluraliteit en tolerantie kent ook Oekraïne een levendige waardendiscussie. Vooral sinds de Maidan-protesten, die onder het vaandel voor ‘Europese waarden’ werden gevoerd, is de spanning tussen ‘Westerse vrijheden’ en de inzet voor mensenrechten (in politieke en sociale opzicht) enerzijds, en een bepaalde voorkeur voor ‘traditionele waarden’ (in culturele opzicht) te voelen. Ook Oekraïne is in dit opzicht zowel een Orthodox als een post-sovjet land. Maatschappelijke activiteiten van kerken en NGOs staan voor de ene of de andere positie, inclusief een zekere onderlinge wedijver. De scheidslijnen lopen ook binnen de kerken, niet alleen tussen hen.

Kerken en religieuze organisaties zijn over het algemeen minder aanwezig in de Oekraïense media dan in Rusland. Waar religieuze leiders wel aan het woord komen, gebeurt dat niet exclusief: er zijn meestal vertegenwoordigers van verschillende groeperingen en kerken aanwezig. Tegelijk worden in de seculiere mediaontwikkelingen op kerkelijk en religieus gebied met belangstelling gevolgd en becommentarieerd. Sommige kerken hebben een goed georganiseerde media-presentie via internetpagina’s en nieuwsportalen. Voorbeelden hiervan zijn te vinden bij de Grieks-Katholieke Kerk (risu.org.ua) of bij de nauw aan de Oekraïense Orthodoxe Kerk verbonden Unie van Orthodoxe journalisten.

Samenvatting

Kerken en religieuze instellingen, met name binnen het Orthodox Christendom, hebben zich sinds het ineenstorten van de Sovjet-Unie in Rusland en Oekraïne zeer uiteenlopend ontwikkeld. Dat betreft ook hun posities ten opzichte van de oorlog, die een oorlog tussen twee ‘Orthodoxe landen’ is, of preciezer geformuleerd een aanval van een ‘Orthodox land’ op een ander ‘Orthodox land’ is.

Formeel zijn beide landen seculier., De constitutie van beide kent een scheiding tussen staat en kerk. Maar de retoriek van de kerken is zeer verschillend. Het achterliggend verhaal in Rusland is relatief homogeen: de nationaal-imperiale retoriek van de ‘Russische Wereld’. In Oekraïne worden meerdere narratieven gehanteerd, deels met onderlinge overlappingen, deels in concurrentie met elkaar.

Vraagstukken van (sociale) ethiek – grof gezegd de tegenstelling tussen seculiere mensenrechten en ‘traditionele waarden – zijn in beide landen belangrijk. In Rusland heeft echter één richting ideologisch de overhand, terwijl in Oekraïne vooral meerdere stremmen te horen zijn. Dat neemt niet weg dat dat de aanvalsoorlog van Rusland onder meer onder het vaandel van een verdediging van ‘traditionele waarden’ wordt gevoerd. Dat zal ook in Oekraïne zeker tot verschuivingen leiden. Europa zal daar alert op moeten zijn.

Over dit essay

Dit essay is een samenvatting van een tweetal artikelen, die prof. dr. Alfons Brüning, prof. dr. Katja Tolstoj (thans theoloog des vaderlands) en prof. dr. Evert van der Zweerde eerder hadden geschreven in het kader van een speciaal project van de Rusland Europa Kennisalliantie (Reka), een netwerk onder auspiciën van Instituut Clingendael. Raam op Rusland is mede-initiatiefnemer van Reka.