Taalstrijd in Oekraïne doorkruist politieke eenheid tegen Poetin

De taalnationalisten zijn in opmars in Oekraïne. Ze willen het Oekraïens tot standaardtaal verheffen op straffe van boetes en andere sancties. Omdat er in het parlement drie concurrerende wetsvoorstellen ter discussie staan, bestaat de kans dat er geen nieuwe taalwet komt. Maar intussen is de taalkwestie koren op de molen van Moskou, betoogt Tobias Wals. De taalstrijd doorkruist het idee dat de Euromajdan primair een politieke strijd was.

door Tobias Wals

Kiev stelt het Oekraïens verplicht als standaardtaal in de bediening. Personeel in winkels en restaurants mag voortaan alleen een andere taal spreken op verzoek van de klant. Na een eerste stemming op 20 april werkt de gemeenteraad momenteel verder aan de taalwet die, behalve bediening, ook reclames, uithangborden en affiches moet reguleren. Naar verluidt zullen bedrijven die zich niet aan de nieuwe wetgeving houden gestraft worden met opzegging van hun huurcontract.

Met deze maatregel loopt de Oekraïense hoofdstad vooruit op mogelijk nationale wetgeving. Het parlementair Comité voor Cultuur en Geestelijkheid bekijkt momenteel drie initiatiefwetsvoorstellen die het hele land moeten ‘Oekraïniseren’. In de wetsontwerpen staan verregaande maatregelen om het gebruik van het Oekraïens te stimuleren en dat van minderheidstalen, met name het Russisch, te ontmoedigen.

De initiatieven komen niet uit de lucht vallen. Euromajdan bracht het Oekraïense nationalisme drie jaar geleden in de politieke mainstream. De regering van president Petro Porosjenko heeft een aantal ingrijpende wetten doorgevoerd om het land van zijn communistische geschiedenis te ontdoen (‘decommunisatie’) en het betwiste Oekraïense oorlogsverleden wit te wassen. De Moskouprospekt in Kiev werd bijvoorbeeld hernoemd naar de controversiële Oekraïense vrijheidsstrijder én nazi-collaborateur Stepan Bandera.

Maar aan de taalkwestie durft de president zijn vingers niet te branden. Met de drie initiatiefwetten doen nationalistische politici en burgeractivisten nu een poging om het heft nu in eigen hand te nemen. Met als risico dat ze zo een taalstrijd ontketenen.

TalenOekraine 
Spreiding van talen in Oekraïne. Illustratie Reddit

Het wachten zat

De huidige taalwet stamt uit 2012 en werd ingevoerd door de afgezette president Janoekovitsj. De wet introduceerde de status van ‘regiotaal’ – die het mogelijk maakt voor lokale overheden om in een andere taal dan het Oekraïens te functioneren en minderheidstalen te promoten. Elf van de zesentwintig Oekraïense oblasten, allemaal in het zuiden en oosten van het land, hebben het Russisch tot regiotaal bevorderd; daarnaast ontvingen in westelijke regio’s het Hongaars, Roemeens en Bulgaars officiële status in een klein aantal gemeenten en dorpen.

De wet werd destijds onder luid protest van de nationalistische oppositie aangenomen. Het concept regiotaal zou in strijd zijn met de grondwet, omdat het de status van het Oekraïens als staatstaal de facto nivelleert. Janoekovitsj – die zelf matig Oekraïens sprak – zou erop uit zijn geweest kennis van het Oekraïens overbodig te maken in regio’s met veel Russischtaligen.

Toen Janoekovitsj op de vlucht sloeg voor de Majdanprotesten, in februari 2014, stemde de Verchovna Rada, het Oekraïense parlement, de volgende dag nog voor afschaffing van zijn wet. Maar omdat zowel de interim-regering als de nieuw verkozen president Porosjenko weigerden het besluit van de Verchovna Rada te bekrachtigen is Janoekovitsj’ wet drie jaar later nog steeds van kracht. Ook het Constitutionele Hof, dat in oktober 2014 een onderzoek naar Janoekovitsj’ wet startte, heeft tot op de dag van vandaag geen uitspraak gedaan.

De nationalisten zijn het wachten zat. Met de nieuwe initiatiefwetten willen ze in één klap afrekenen met de nalatenschap van Janoekovitsj’ taalbeleid en meteen een stap verder gaan. Ze stellen onder meer voor taalquota in te voeren voor alle vormen van media en reclame, het onderwijs in minderheidstalen af te schaffen en het Oekraïens, zoals in Kiev, verplicht te stellen als default taal in winkels en restaurants.

Hoe het de voorstellen in het parlement zal vergaan, is nog niet duidelijk. De kans bestaat dat concurrerende fracties alleen hun eigen initiatief zullen steunen en daarmee de kans op een meerderheid verspelen. Ondertussen heeft de inhoud al tot veel ophef geleid. Vooral de introductie van boetes (tot 300 euro) voor het schenden van de taalwetten is een pijnpunt. De ‘taalinspecteurs’ uit één van de voorstellen worden in de sociale media spottend Sprechenführer genoemd. Veel Oekraïners zijn voor afschaffing van Janoekovitsj’ wet, maar vinden de voorstellen veel te ver gaan.

Brede maatschappelijke beweging

De drie initiatiefwetten zijn de politieke uiting van een brede maatschappelijke beweging. Via sociale media trekken Oekraïense taalnationalisten ten strijde tegen de Russische taal. Een paar maanden geleden gooide de kinderboekenschrijfster Larysa Nitsoj haar wisselgeld naar een caissière van een drogisterij die weigerde Oekraïens tegen haar te praten. Nitsoj plaatste een bericht over het incident op facebook, waarin ze dreigde de drogisterijketen voor de rechter te slepen als ze in het vervolg niet in het Oekraïens zou worden geholpen. ‘Het gaat me niet om het geld, ik klaag u aan voor een moreel trauma, voor discriminatie.’ Het bericht ging viral. De schrijfster kreeg bijval in nationalistische kringen, maar werd elders met hoon overladen. De winkelmanager bood al snel zijn excuses aan.

Op het eerste gezicht is Oekraïne een tweetalig wonderland. In tegenstelling tot bijvoorbeeld België kan iedereen elkaar verstaan – of ze nu Oekraïens, Russisch of een mengvorm (soerzjyk) spreken. De generatie opgegroeid na 1991 is vrijwel perfect tweetalig. ‘Какая разница’ zeggen veel Oekraïners – wat maakt het uit welke taal je spreekt, als we elkaar maar begrijpen. En trouwens, hebben we niet ernstigere problemen?

Maar precies die houding stoort de taalnationalisten. Het Oekraïens, stellen zij, is het fundament van onze staat, en Oekraïnisatie is noodzakelijk voor ons voortbestaan. Ze benadrukken regelmatig dat mensen in hun privéleven elke taal mogen spreken die ze willen, maar noemen het Russisch ondertussen wel de ‘taal van de bezetter’. Een caissière die stug weigert Oekraïens te spreken is voor hen een vertegenwoordiger van Poetins Roesski Mir.

Achter deze redenering gaat veel woede schuil: voor de nationalisten is de aanwezigheid van het Russisch in Oekraïne een historische fout, veroorzaakt door eeuwen van bezetting en onderdrukking – met als absoluut dieptepunt de Holodomor, de kunstmatige hongersnood van 1932-33 waarin miljoenen Oekraïners omkwamen. Onder Janoekovitsj waren ze bang dat het Oekraïens wederom gemarginaliseerd zou worden. En nu is er de angst voor Rusland, dat volgens de ideologie van Roesski Mir aanspraak maakt op de loyaliteit van alle Russen en Russisch-sprekenden (een onderscheid dat bewust niet gemaakt wordt door het Kremlin).

Plank misgeslagen

De woede en angst van de nationalisten zijn begrijpelijk, maar lijken enigszins misplaatst. Sinds Euromajdan en de Russische agressie die daarop volgde is de Oekraïense taal populairder dan ooit. Kranten en tv-shows verschijnen steeds vaker in het Oekraïens. Films (ook Russische) worden standaard Oekraïens nagesynchroniseerd. Sommige restaurants en winkels verplichten hun personeel Oekraïens te spreken. Het aantal scholen met Russischtalig onderwijs daalt al jaren, van 1149 in 2011 tot 614 vorig jaar.

Volgens een peiling van het Razumkov Center groeide in diezelfde periode het percentage Oekraïners dat thuis Oekraïens spreekt van 52 tot 55 procent. Vooral onder Kievse intellectuelen is Oekraïens spreken tegenwoordig hip. Ondertussen helpt de organisatie Gratis lessen Oekraïens ouderen die moeite hebben met de staatstaal hun beheersing te verbeteren. Opvallend: maar liefst 69 procent van de ondervraagden noemt het Oekraïens hun moedertaal. Zelfs als ze vaker Russisch spreken voelen veel mensen toch meer verwantschap met het Oekraïens. Wet of geen wet, Oekraïne Oekraïniseert.

Poetin verschuift de grenzen, de nationalisten de taal

Er is nog een reden waarom de nationalistische campagne tegen de Russische taal haar doel voorbij schiet. Na Euromajdan berichtten Russische media dat in Kiev een fascistisch regime aan de macht was gekomen dat een ‘genocide tegen Russen’ voorbereidde. Onder het voorwendsel de ‘Russische’ bevolking te beschermen viel Rusland de Krim binnen. In andere Russischtalige regio’s steunde het gewapende opstanden tegen Kiev. Dat alles in de verwachting dat half Oekraïne zich bij Rusland zou voegen zodra de kans zich voordeed.

Dat is niet gebeurd. De opstand bleef beperkt tot het uiterste oosten van Oekraïne, de Donbas. Elders had de Russische agressie het tegenovergestelde effect: een golf van Oekraïens patriottisme – ook onder Russischtaligen. In de woorden van de (Oekraïenstalige) presentator Ostap Drozdov: ‘Het verschil tussen wij en zij werd niet langer bepaald door taal of afkomst, maar door toewijding aan het project van een nieuw Oekraïne.’ Als het conflict in Oekraïne iets aantoont, is het hoe beperkt de invloed van het concept Roesski Mir is – en hoe relatief de rol van taal.

Voor Russischtalige Oekraïense patriotten is het cru dat nationalisten het Russisch de taal van de bezetter noemen en wetten willen doorvoeren om het gebruik ervan te beperken. Inderdaad, zolang een substantieel deel van de Oekraïners Russisch spreekt zal Rusland zich met het land blijven bemoeien. Oekraïne is helaas geen Zwitserland. Maar de suggestie dat ‘echte’ Oekraïners geen Russisch spreken kan het land alleen maar verdelen – misschien wel meer dan de Kremlinpropaganda.

De paradox is dat de Oekraïense nationalisten en Poetin elkaar vinden in de overtuiging dat een taal netjes binnen de grenzen van een staat moeten vallen. Alleen hun oplossingen verschillen: Poetin wil de grenzen verschuiven, de nationalisten de taal.

Laconiek

Het kan nog een paar maanden duren voordat het parlement stemt over de nieuwe taalwetten. De kans bestaat dat geen van de wetsvoorstellen het haalt door concurrentie tussen de initiatiefnemers. Kinderboekenschrijfster Nitsoj, die na haar actie is uitgegroeid tot een gezicht van de nationalistische beweging, toonde zich in een interview met Radio Liberty pessimistisch: ‘Ik vrees echter dat de parlementariërs, die in de Verchovna Rada verdeeld zijn in groepjes die ieder hun eigen voorstel steunen, geen van de wetsvoorstellen 226 stemmen (die nodig zijn voor een meerderheid, TW) zullen geven en de stemming zullen verliezen.’

Dat de taalnationalisten in dat geval hun strijd zullen opgeven is echter onwaarschijnlijk.

Een alternatief voor nationale wetgeving zijn lokale initiatieven, zoals in Kiev. Maar de kans is klein dat dergelijke voorstellen succesvol zullen zijn in Russischtalige steden. Dat bediening in het Oekraïens nu verplicht wordt gesteld in de overwegend Russischtalige hoofdstad is te danken aan Kievs zeer activistische gemeenteraad. De Kievljanen reageren ondertussen laconiek op het besluit van hun gemeenteraad. Een rondvraag onder mijn kennissen leverde steeds hetzelfde antwoord op: ‘Denk je echt dat ze dat gaan controleren?’

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.