Trotski in de ogen van Poetins tijdgenoten: revolutie als volksvijandige hoogmoed

Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Oktober Revolutie maakte de Russische staatsomroep Pervy Kanal een televisieserie over Trotski. De biopic van de oprichter van het Rode Leger is nu via Netflix te zien. Wat is de boodschap? Volgens Hubert Smeets wordt Trotski ten tonele gevoerd om te bewijzen dat revolutie an sich niet spoort met de volksaard van de Russen en de bolsjewieken dus volksvreemd waren.

Affiche Trotski.jpg
Poster televisieserie. Illustratie Netflix

door Hubert Smeets

Na zes uur resteert vooral verwarring. De kijker van het televisiedrama Trotski is acht afleveringen lang gebombardeerd met bombast uit de school van de cineast Nikita Michalkov: veel pathos en passie, weinig nuance. Maar wat willen de makers, tussen de regels van het spektakel door, eigenlijk zeggen met hun serie over de bolsjewiek die na de Oktoberrevolutie in 1917 aan de wieg stond van zowel het Rode Leger als de ‘rode terreur’ en zodoende de basis legde voor driekwart eeuw Sovjetmacht? Zijn ze er op uit om de machtsgreep van de bolsjewieken en het daarop volgende terreurbewind via een van de bekendste hoofdrolspelers te fileren? Hebben ze de uiteindelijke verliezer Trotski als personage uitgekozen, omdat ze hun vingers niet durven te branden aan de winnaars Lenin en Stalin? Willen ze Trotski als enige zondebok voor de ondergang van het grote negentiende eeuwse Russische Rijk aan de paal nagelen? Of beogen ze helemaal niets anders dan een breed publiek vermaken met stomende seksuele sensatie?

Nee, het verhaal uit de serie Trotski, sinds kort ook in Nederland te zien bij Netflix, is complexer.

Waar gaat de serie niet over?

Maar eerst iets anders: namelijk de vraag waarover de dramaserie nadrukkelijk niét gaat. Trotski gaat niet of nauwelijks over de lange voorgeschiedenis van de ondergang van het tsarisme. De film gaat niet over de mogelijk structurele oorzaken van de revolutie en evenmin over de vraag of de rode oktober in 1917 een heuse maatschappelijke omwenteling was dan wel een ordinaire coup. Acht uur lang is er amper een gewone arbeider, boer, burger, ambtenaar of edelman te zien. De februari-revolutie tegen de tsaar in 1917 gaat ongemerkt voorbij. Zelfs de succesvolle machtsgreep der bolsjewieken in oktober dat jaar komt niet één seconde in beeld. Afgaande op de film is het Russische Rijk in 1917 uit het niets in de greep van burgeroorlog en terreur geraakt.

De vervolgens bevochten Sovjetmacht oogt zo als niets meer dan een persoonlijk project van grote ego’s. Scenarist Oleg Malovitsjko en regisseur Aleksandr Kott hebben er dan ook voor gekozen alle gebeurtenissen te laten verklaren door het gedrag van individuele personen. Alle wendingen tussen de eerste mislukte revolutie van 1905 en de laatste geslaagde van 1917 worden aangestipt aan de hand van enkele hoofdpersonen, zoals Pjotr Stolypin, Aleksandr Kerenski, Lavr Kornilov en uiteraard Lev Trotski zelf.

Die strikt voluntaristische benadering is geschiedkundig weliswaar onverantwoord – zie onze artikelenreeks over de Oktober-revolutie – maar zou dramaturgisch en ter wille van een ordelijk verhaal best  aanvaardbaar kunnen zijn. Ware het niet dat de makers met deze aanpak eerder verwarring scheppen. Bijna alle hoofdpersonen van de revolte worden namelijk als hele of halve idioten afgeschilderd. Na afloop is het onbegrijpelijk dat de bolsjewieken überhaupt aan de macht konden komen. Alsof dat succes louter de verdienste was van Trotski, in de film de enige echte kerel: een seksuele mannetjesputter, doortastend strateeg én tacticus en een artistieke intellectueel, hoe verdorven ook.

Georgi Plechanov is een dorre theoreticus zonder fantasie. Vladimir Lenin is een ijdel onooglijk mormel met een piepstemmetje, dat niet het lef heeft om een eigen koers te varen maar eerst even kijkt hoe de vlag erbij hangt voordat hij een beslissing durft te nemen. Jozef Stalin is niet veel meer dan een primitieve, achterdochtige en jaloerse struikrover, die van het begin af aan wraakzuchtig is op zijn rivaal en zijn machtsambities alleen maar kan bevredigen omdat hij op het slagveld van de burgeroorlog te weinig voorstelt en daarom wordt uitgerangeerd naar bureauwerk voor de partijtop in Moskou. Alleen de volksschrijver Maksim Gorki wordt in de serie afgeschilderd als een fatsoenlijke vent.

Moordenaar als biechtvader

Naast de hoofdpersoon zijn er eigenlijk maar twee nevenhelden in de serie: Ramón Mercader alias Frank Jacson (1913-1987), de NKVD-agent die Trotski in augustus 1940 vermoordt, en Ivan Iljin (1883-1954), een corporatistisch en christelijk fascistische filosoof die in 1922 in ballingschap werd gedreven.

Trotski en Mercader.jpg
Frank Jacson interviewt Trotski. Foto Netflix.

Frank Jacson speelt in de serie de rol van interviewer én biechtvader. Onbevreesd weerspreekt hij Trotski, die op de vlucht is voor de almachtige partijleider Stalin en in Mexico woont. Jacson windt er geen doekjes om dat hij een stalinist is omdat Stalin nu eenmaal heeft gewonnen en Rusland weer tot grootmacht heeft opgezweept. Intussen stelt hij Trotski, die hem in zijn ballingsoord toelaat, steeds de juiste vragen.

Jacson is als psychoanalist zo vastberaden dat hij Trotski op zijn oude dag in Mexico zelfs tot razernij weet te brengen. In woede begint de oude bolsjewiek zijn gesprekspartner op het moment suprême met zijn wandelstok te slaan, waarop Jacson ter zelfverdediging een pikhouweel van de muur pakt en Trotski de hersens doorklieft. Aldus wekt de film de indruk dat de moord op Trotski in augustus 1940, waartoe de NKVD eerder inderdaad opdracht had gegeven, uiteindelijk toch niet veel meer dan een soort noodweer exces van Ramon Mercader was.

Dat is weliswaar een bezopen interpretatie van de door Stalin verordonneerde liquidatie. Maar het doel van een eenduidig script, waarin geheim agent Jacson wordt schoongewassen, zou de middelen van deze historische vervalsing kunnen rechtvaardigen. In dat geval zou de staatsveiligheidsdienst vervolgens worden opgevoerd als een club van waarachtige Russische patriotten, voor wie de staat belangrijker is dan de partij.

Maar dat gebeurt niet in Trotski. De NKVD'er Frank Jacson wordt in de serie inderdaad consequent neergezet als een verstandig man, die begrijpt dat het staatsbelang van de Sovjet-Unie meer betekenis heeft dan het internationalistische egotrippen van zijn slachtoffer. De oorspronkelijke oprichter van de geheime sovjetpolitie, Felix Dzerzjinski, daarentegen wordt juist neergezet als een gevaarlijke gek. Als het scenario nu had uitgebuit dat 'IJzeren Felix' Dzerzjinski eigenlijk uit Polen kwam en dus geen echte Rus was, zou nog hebben doorgeschemerd dat alleen eigen tsjekisten zijn te vertrouwen. Maar ook deze Poolse kaart blijft op zak.  Zodoende lijkt de serie Trotski er niet op uit om de Russische staatsveiligheidsdienst af te schilderen als het enige betrouwbaar ‘schild en zwaard’ van de natie.

Antisemitische stereotypen

Waar gaat Trotski wèl over? Eerst en vooral dat de Russische Revolutie geen product van eigen bodem was, maar een project van buitenstaanders en op de keper beschouwd dus een soort samenzwering was. Dat complot wordt vervolgens systematisch op het conto geschreven van Joden en Duitse handlangers, daarin bijgestaan door dwaze intellectuelen, romantici en losgeslagen soldaten van Russische huize.

Hier nu raakt de serie in een ambigu, om niet te zeggen troebel, antisemitisch water.

Trotski en Parvus.jpg
Parvus en Trotski. Foto Netflix

Regisseur Aleksandr Kott maakt overvloedig gebruik van antisemitische beelden om Joden in de film te stereotyperen.

Zo wordt de Joods/Wit-Russische marxistische zakenman Aleksandr Gelfand (alias Parvus) niet alleen neergezet als de ‘mannetjesmaker’ die Trotski aan zijn imago als groot redenaar en denker helpt, maar ook als een commerciële scharrelaar die gemene zaak maakt met het keizerlijke Duitsland dat tussen 1914 en 1918 in oorlog is met het tsaristische Rusland. Revolutie is met geld te koop, zegt hij.

Trotski zelf wordt afgeschilderd als antichrist en seksmaniak. Als commandant van het Rode Leger laat hij de houten kruisen op een dorpskerkhof in de provincie resoluut omhakken om die vervolgens op te stoken in de machinekamer van de locomotief van zijn gepantserde trein. Als die trein weer door kan rijden overweldigt hij vervolgens onbekommerd de schrijfster Larisa Reisner, die zich bij het Rode Leger heeft aangesloten. De scène heeft SM-trekjes. Trotski houdt zijn leren pak en laarzen aan. Reisner is gekleed alsof de trein een nachtclub is. Later in de film zal de Mexicaanse schilderes Frida Kahlo, met wie Trotski onder het toeziende oog van zijn tweede vrouw Natalia Sedova een verhouding heeft, de aantrekkingskracht van Trotski zo duiden: als 'seks met God’. De Jood als viriele verleider is een klassieker in antisemitische beeldvorming.

Ook elders in de film wemelt het van antisemitische uitingen. De cipier Nikolaj Trotski in de gevangenis in Odessa anno 1898, aan wie de socialistische revolutionair bolsjewiek zijn latere pseudoniem ontleent, noemt Lev Davidovitsj Bronstein in de bajes een ‘jid’ en verbaast zich erover dat de gewone mensen desondanks naar hem luisteren. ‘Ik heb nooit meegemaakt dat een Jood de Russische boeren tot opstand kan opwekken’, zegt de bewaker. Stalin wordt ook als een antisemiet gepresenteerd. Hij voegt Trotski toe: ‘Lenin is icoon in een goddeloze wereld, jij bent een Jood’.

Trotski en Lev junior.jpg
Trotski beschermt zijn zoon Lev tegen de geheime politie Tsjeka. Foto Netflix

Maar de makers van de film zetten niet alleen een negatief patroon van Joden neer. Trotski’s vader, een vrije boer in Cherson die zijn zoon naar de beste scholen liet gaan, wordt in de film positief verbeeld. ‘Ik bouwde, jij vernietigde', aldus David Bronstein die fungeert als het slechte geweten in de angstdromen van zijn zoon. De klassieke xenofobe Russische moezjiek wordt daarentegen in een negatief daglicht gesteld. Dit kanonnenvoer op het platteland wordt afgeschilderd als dronken antisemitisch gepeupel. De eveneens ongemanierde stalinistische meelopers, die het later op Trotski hebben gemunt en daarbij gebruik maken van antisemitische teksten, zien er zelfs uit als Aziatische varkenskoppen. Ook het antisemitisme van de welgestelde burgerij komt aan bod. Trotski’s zoon Lev Sedov jr. wordt op het gymnasium in Petrograd continu getreiterd en gemept, louter omdat hij een ‘jid’ is. 

Het zou kunnen dat de scenarist en regisseur willen zeggen: het Rusland van honderd jaar geleden was nu eenmaal van hoog tot laag doordesemd met antisemitisch ressentiment, daar willen we niet omheen draaien, maar laten we ons, dit historisch feit erkennend, nu verder liever richten op de hamvraag wie er honderd jaar geleden wel en niet aan de enige juist kant stonden, te weten de kant van de grootse imperiale staat.

Deze redenering schemert inderdaad door in de serie. Zij het dat deze boodschap weer ongedaan wordt gemaakt door de toch behoorlijk eenduidige missive dat de revolutie een burgeroorlog van 'Russen tegen Russen' uitlokte, zoals in de film wordt benadrukt. Want dat is hoe dan ook de hoofdtegenstelling die de film construeert: die tussen patriotten en kosmopolieten. Trotski zelf formuleert die spanning in zijn biopic zo. 'Na de revolutie zijn er geen Russen meer en ook geen Joden'. 

Kernboodschap

Als het antisemitisme inderdaad dubbelzinnig en voor elk wat wils is bedoeld, wat beoogt de televisieserie dan wel eenduidig te zeggen? Volgens mij zijn er twee kernboodschappen. Ten eerste dat de Russische revolutie van buiten kwam, omdat vreemde machten en mogendheden het grote Rusland wilden verzwakken. Ten tweede dat revolutie maken tegen de staat sowieso niet verankerd zit in de Russische volksaard en dus per definitie tot onheil leidt.

Cipier Nikolaj Trotski voorspelt het in de gevangenis van Odessa in 1898 zo: ‘Het Russische volk kan niet worden bevrijd. Bevrijding leidt tot duisternis. Het Russische volk kan alleen worden geleid’.

Het Russische volk kan zich maar beter schikken in zijn lot en zijn leiders en verder met en in God leven. NKVD’er Frank Jacson zegt dat bijna letterlijk, als hij in de film zijn slachtoffer voorhoudt dat Lenin gelijk ‘God de Vader’ is, Stalin als ‘God de Zoon’ fungeert en Trotski de rol van ‘Judas’ vervult.

Die aap komt tot slot ook openlijk uit de mouw. Te weten in de enige onvoorwaardelijke en niet discutabele held in de serie: Ivan Iljin. Deze filosoof hoort bij een groep intellectuelen, die zich aan het einde van de burgeroorlog teweer wil stellen tegen de politiek culturele gelijkschakeling die de bolsjewieken in petto hebben. De Sovjetmacht, die zich altijd liet voorstaan op de coalitie met de intelligentsia, voelt zich uitgedaagd door deze schrijvers. Stalin en Dzerzjinski willen de opposanten gewoon tegen de muur zetten. Trotski, bewerkt door Gorki, treedt daarentegen voor de dichters en denkers in het krijt. Hij oppert de dissidenten te verbannen naar het Westen. Aldus geschiedt.

Maar voordat het zover is, wordt Iljin onder druk gezet om een loyaliteitsverklaring te tekenen. Iljin weigert. Verhoord door de geheime dienst GPOe zegt de filosoof, die later met zijn corporatistische maatschappijvisie in christelijk fascistisch vaarwater zou raken, dat de communistische partij misschien wel de ‘vrijheid van genade’ heeft maar niet over de vrijheid van de mens zelf gaat. ‘Jullie hebben van iedereen schoften gemaakt’, aldus Iljin.

Deze boodschap van de filosoof Ivan Iljin in 1921 spoort wonderwel met de boodschap van het Kremlin een eeuw later. De Russische revolutie was niet alleen volksvreemd en volksvijandig, ze heeft het Russische volk ook afgesneden van zijn christelijke wortels en zo bijna honderd jaar verduisterd.

Laat dat nou net de boodschap zijn die president Vladimir Poetin nu al vijf jaar zijn kiezers voorhoudt.

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.